156 Kolen werden gedolven onder de grond, de plaats waar dit gebeurde noemde men een pijler. Mijn va der werkte vaak met een pneuma tische hakker, afbouwhamer ge noemd de kolen weg. In brokken werden die dan afgevoerd. Via een transportband kwamen zij in de zogenaamde mijnwagens, stevige stalen wagens die via rail naar de schacht getransporteerd werden. Ik zal proberen te schetsen hoe de werkdag van een mijnwerker eruit zag. Mijn vader werkte in dagdienst of middagdienst, de ene dienst be gon om 6.00 uur en de ander kort na de middag tot 23.00 uur. De nachtdienst werd gebruikt om materiaal aan te slepen en on derhoudswerk uit te voeren. Bij de portier haalde je de penning waarop je mannummer op stond. Daarna gingen ze naar het badlo kaal een grote kleedruimte en douche waar zij zich omkleden in hun werkkleding, dit werd de pungelgenoemd Hun goede goed werd aan een ketting hoog tegen diefstal) tegen het plafond van de kleedruimte gehangen en met een hangslot gezekerd, nr.4 Mijnwerkerskleding aan de ketting. Lampisterie. Elke mijnwerker had een mannummer, dit nummer was belangrijk bij het afdalen. Nadat zij hun lamp opgehaald hadden, meldden zij zich aan de schacht. Daar gaven zij hun penning, waarop hun mannummer stond, af, na de dienst kregen zij bij de lift hun penning weer terug, zodat het op een eenvoudige maar duidelijke manier te controleren was, of iedereen weer boven was.

Tijdschriften Regionaal Archief Alkmaar

De Klin - Sint Pancras | 2006 | | pagina 158