Gelukkig waren we -toen moeder ons riep om te komen eten- heel ge
hoorzaam en kwamen direct. Mijn poppenwagen had ik laten staan en die
was dus plat en de spitskolen rolden achter ons aan tot aan de buitendeur.
En o, wat was onze vader kwaad toen hij thuis kwam.Want de heer Kersten
had de oplegger niet goed neergezet. Dus de woede van mijn vader was
heel terecht geweest. En spitskool heb ik nooit meer gegeten!
Wij moesten boodschappen
halen. Shag bij Anton Wit, de
gloeilampen bij Arie Zeeman
(altijd "s avonds) en wan
neer je op je snufferd was
gevallen met de fiets en de
lampen waren stuk, dan kon
je er nog een keer heen. Of
je je eigen nou bezeerd had
of niet.
Jaap -mijn broer- moest pie
pers halen bij Siemen Dek
ker en bij de spoorbomen ja
hoor: daar ging de kist van
de fiets af en lag alles op straat. Nou, daar ben je lekker mee. Je kan alles zelf
oprapen en vader zat gewoon thuis. Leuk he, als je nog maar 13 bent.
Bij Piet Keizer de kruidenier moest ik ook altijd boodschappen doen.Toen
werd er nog losse jam en stroop verkocht. Uit een blik werd dat dan met
een schep in je strooppot gedaan. Bijna alles werd toen los verkocht.: sui
ker, zout erwten en bonen Het is nu ondenkbaar dat toen alles zo ging. Het
was wel gezellig: lege papieren puntzakken aan een touw boven de toon
bank en een grote weegschaal. Prachtig vond ik dat altijd.
Huib Commandeur was een vriend van mijn ome Jaap Dekker. Huib kwam
ook bij mijn vader en moeder boodschappen brengen in een grote mand
en daar een doek overheen en hij stopte er altijd een rol "Kleine" drop in.
En dan zei ik tegen hem: "Huib, die zal ik wel bewaren" Ik wist toch wel
dat die voor mij was. Voordat Huib Commandeur er woonde werd het be
woond door Jan Molenaar.
Nog iets over mijn moeders jeugd. Moeder en haar broertje en zusje had
den de Missiebus (spaarpot) op z'n kop gezet en met een mes er centjes
uit laten glijden.
111
Drie gratiën:
de zussen Lena, Riet en Tine dekker.