brulde Piet,""Als het goed is hebben we daar wel genoeg eieren voor.We
moeten nog wel wat dons hebben" zei Piet. "Oh"", riep Joop, "er legt bij
Jan Meereboer nog een dooie kip, daar plukken we het zachte spul wel
uit voor ons nest". En weer vlogen wij weg, nooit wetende dat wij werden
gadegeslagen door iemand.
En toen was het eindelijk zo ver, de nesten warm klaar. Dus nu konden de
eieren gelegd worden en weer vlogen wij al fladderende weg, op naar het
kippenhok van ouwe Baaf, alles achter de huizen om natuurlijk, zo ging dat
vroeger.We namen er twee tegelijk mee. En we vlogen weer terug naar ons
nest, gingen er op hurkies boven zitten en lieten de eieren een voor een
in het nest vallen, net als de eenden en de kippen dat doen Dons er weer
over heen en zo ging het door totdat aan de ene kant de eieren op waren
en aan de andere kant de nesten vol waren. En toen moesten ze bebroed
worden. Piet zei:"We gaan er maar niet opzitten,Joop?"
Ik zeg:" ja dat is wel goed, ze komen vanavond toch niet meer uit".Toen
opeens stond vrouw Hurk naast ons Die had de hele middag al zitten te
kijken."Wat doen jullie jongens", snauwde zij Want dat kon ze goed. Uit het
niets kwam ze aangeslopen. "Wij doen nikswas ons antwoord. "Nee dat
zal wel"."Nou, we zijn aan het vogeltje spelen" kwam er na veel gestuntel
uit.Toen ging haar hand richting nest en jawel ze zag de eieren."Waar heb
ben jullie die eieren gestolen?"Wij hielden natuurlijk onze mond, dat had
den wij ons wel aangeleerd, niks zeggen. "Leg ze terug in het kippen hok
van Jan Meereboer en ik loop mee "werd ons toegeschreeuwd.
Dus mede daardoor, kwamen de eieren van ouwe Baaf bij Jan Meereboer
in het kippenhok. Maar ouwe Baaf had het door. Ze dacht meteen aan
Joop de Waal en Piet Wagenaar. Eerst maar naar de Waal. Daar aangekomen
begon ze aan het begin van het pad al te schreeuwen. "Ma Glas kom jij
eens hier, die joon van jou steelt de eieren bij ons uit het kippenhok" De
moeder van Joop gaf als antwoord: "Mens dat is je eigen schuld,", waarop zij
antwoordde: "Ja dat heb Klaas Wagenaar ook al gezegd".Dat was dus haar
schoonzoon, die dat tegen haar gezegd had.
Joop de Waal.
105
