de vrouw soms naar buiten kwam en ons toeriep "wat een windje waai,
hee, wat een windjewaai".
Dan kwamen we over een zandpad bij de Achterweg, die nog gewoon
Achterweg heette. Deze dienden we rechts in te slaan om in het midden
van het dorp te komen. Linksaf durfden we trouwens nauwelijks te gaan:
we maakten mekaar wijs dat daar, in de kleine armoedige huisjes, heksen
woonden. Een keer hebben we het toch gewaagd.We zagen in de armzalige
hut inderdaad een oude
vrouw achter het raam
zitten, met een wit
kapje om het hoofd.
Maar ze leek te weinig
op een heks om er bang
van te worden Eigenlijk
viel ons dat een beetje
tegen, want we waren
angstig en nieuwsgierig
tegelijk.
Rechtsom liepen we
langs de wat betere
onderkomens, hoewel
een klein winkeltje ons
de indruk gaf dat ook
hier armoe heerste. Dan door de "Kossenlaan", langs het voedbalveld, dat
ook toen al verwoede spelers de ruimte gaf, naar de Bovenweg, die als een
belangrijke verkeersader door het dorp slingerde. Belangrijke verkeersader?
78
De trein van
Heerhugowaard naar
Alkmaar, waarvan
ik altijd de spoorlijn
moest oversteken
Koeien die rustig liggen te herhouwen.