mekaar nog makkelijk naar de kerk konden lopen en konden blijven staan praten aan de kant van de weg. Onze zondagse kledij, de bloemenranken nog geborduurd op mijn zalmkleurige jurk en kniekousen nog hoog opgetrokken, het orgelspel van mijn vader op een doordeweekse dag als ook de broodmagere gestalte van de dominee uit mijn jeugd, herinneringen aan het dorp zijn herinneringen aan de wandelingen met mijn vader, mijn kleine hand in zijn grote warme. De rust op het kerkhof en onze gesprekken daar, bloemen plukkend voor mijn moeder onderweg. Het korte slaapje na de maaltijd 's middags, herinneringen aan het dorp zijn herinneringen aan mijn oudste broer die fotograferend, ons voor eeuwig vastlegde en de bewijzen daarvan afdrukte in de kelder onder ons huis, waar spinnen zich nestelden in het tralieraampje. Waarin je je, als je iel was en behendig, opwipte tot bijna onzichtbaar, weckpotten met vruchten van de tuin in de hoeken van de trap en in de nissen met koele tegels. Dylan-muziek die vanuit de boxen van mijn vaders kantoor, mij voor de eerste maal en blijvend ontroerde, herinneringen aan hem. Zijn herinneringen aan het dorp dat voor altijd de afmetingen bleef houden uit mijn jeugd en dus niet meer te herkennen is als ik haar vanuit een andere richting bezoek. Hopeloos verdwalend in de nieuwbouw en de simpele aanduidingen van Boven-, Beneden-, of Achterweg missend, herinneringen aan hem zijn ook herinneringen aan de lelijke eend die net achter de Volvo op het erf stond en dus ook door ons gewassen kon worden, het grind van de oprijlaan dat eens in de zoveel tijd aangeharkt werd maar door de mannen natuurlijk met remsporen werd ontsierd. Het erf dat gedeeld werd met mijn opa en oma, onze besluippogingen, de gele brem langszij en de heerlijk ruikende seringen die mijn moeder met een aardappelschilmesje in haar schort afsneed en waar steevast na verloop van tijd de worpjes uitvielen, herinneringen ook aan verstoppartijtjes waarbij ik wel heel lang in de struiken achterbleef, de ene boom waarin ik klom, de rijpe vruchten die schuddend uit de takken vielen, de kisten met appelen opgestapeld op het terras. Mijn kleine broertje die op zijn skelter en getooid met een helm de veiligheid van de tuin bedreigt maar blijft steken in het mos zodat ik hem grootmoedig verder duw, de zandbak waarin wij auto's begroeven, de schommel waarmee je al gauw een gevaarlijke hoogte bereikte en de ringen waaraan wij wellicht maar twee maal per jaar onze kunsten vertoonden en waarin mijn vader met zijn grote voeten wel eens bleef steken. 74

Tijdschriften Regionaal Archief Alkmaar

De Klin - Sint Pancras | 2004 | | pagina 78