6 Je moest wel tot 35 cm. diep ploegen om het winterveld te maken. Piet lacht om de huidige discussie over 36 of 40-urige werkweek (weken van 5 dagen) want Piet werkte gewoon net als iedereen in de landbouw 7 dagen van de week en van licht tot donker. En daarna naar bed want je was bekaf en morgen moest je er vroeg uit om eerst de koeien te melken. Soms 's avonds bracht Piet wat vertier met zijn mondharmonica. Na verloop van tijd raakte Piet wat uitgekeken en zocht een andere baas. Wellicht dat de suikerbieten hem de weg wezen naar een fabriek van zoetigheden want Piet kwam terecht in de snoepfabriek van van Melle in Breskens. Hij was toen 17 jaar. Lang bleef hij niet hier want hij kreeg genoeg van het land en wilde naar zee. Geen haringvangst en dergelijke maar grote hoeveelheden "kleine rotvissies" zoals sprot en dergelijke voor de veiling. Daarna ging het wellicht naar de fabrieken voor de verwerking tot vismeel voor de diervoederindustrie. Al die tijd had hij contact met zijn meisje op het land en dat trok toch harder dan het visnet. .Hij las een advertentie en trok toen met de fiets naar de Beemster -wel 150 km - en kwam zo bij een veeboer. Melken kon hij al en de rest die er gewoon bij hoorde zoals schouwen (met de zeis in de hand de sloten schoonmaken en uitbaggeren-verzorgen van wel 20 varkens en ruim 200 kippen, bemesten, grasmaaien en hooien -alles met de hand- deed je er bij. En ook gewoon op zondag. En soms even naar Zeeland in het weekend als het werk en de baas het toelieten. Eerst met de fiets naar Amsterdam en dan met de trein naar Zeeland. En Zondagavond natuurlijk weer terug. Tenslotte zag Piet zijn kans schoon. Hij sprak met de opzichter van de werkvoorziening en die zag Piet wel zitten als beste kracht en zo mocht hij komen als zelfstandige kracht bij het Schap (Hoogheemraadschap), wat betekent dat je gewoon alles zelf moet doen. Maar Piet had allang geleerd dat je je eigen broek moet ophouden wil je overleven dus hij zette door. Gewoon je eigen weg zoeken en door schade en schande wijs worden. Hij ging wonen in een klein huisje vlak bij de Rijp, pal aan de dijk. Omdat het beter uit kwam ging hij in Koedijk wonen (wel 6 jaar) en hij verdiende toen al knap wat: wel 13 hele guldens zo in het handje (per week) en later zelfs 18 guldens. Met kost en inwoning!

Tijdschriften Regionaal Archief Alkmaar

De Klin - Sint Pancras | 2004 | | pagina 10