Het hele dorp praatte er over.Wat een klucht. En er werd wat afgekakeld en
geginnegapt over beide heren. En ook over de firma die dit geflikt had.
Bijna een jaar later.
Op een Zaterdagmiddag in het late najaar van 1956, terwijl ik de gerepareerde
schoenen rondbracht:"goede middag, jongeman. Hoe gaat het? ""Nou, het
gaat prima met mij mijnheer XX, maar kan ik misschien iets voor U doen?
""Eigenlijk wel, want ik zou nog graag zo'n zelfde paar schoenen als vorig
jaar van je willen hebben.Weet je het nog?"
En of ik het wist, want Anton Kramer had zijn werk wel goed gedaan,
's Avonds half acht stond ik weer op de stoep bij de familie XX en ik werd
vriendelijk ontvangen.
De heer des huizes had aan 1 schoen passen al genoeg en leek tevreden.
Mevrouw des huizes vroeg aan mij:"Lust je nog een lekker koppie warme
chocolademelk?". Waarop ik zei: "Nou, dat zou met dit gure weer lekker
zijn". Na de chocolade en de betaling probeerde ik, omdat ik mij niet 100%
gemakkelijk voelde, zo gauw mogelijk op te stappen.
"Bedankt voor de opdracht, en tot ziens.", waarop de heer des huizes,
meelopend voort naar de "voordeur mij nog een vraag stelde. :"Zou je nog
wat voor mij willen doen, jongeman?", waarop ik antwoordde: "Dat hangt
er van af, mijnheer.
""Nou.Weet je. Hier heb je weer die ene schoen en als jij zo vriendelijk zou
willen zijn om die bij vriend Kliffen af te geven. Hij kost deze keer niets,
want het is namelijk zo: Mijn schoenen zijn nog goed, maar die van de heer
Kliffen zijn niet meer zo goed. Die kan wel een nieuwe gebruiken.
Ik draaide mij om en ik keek de man goed aan en ik dacht: "wat een
fantastisch iemand, dat zo'n rijke man met z'n klompvoet oog en aandacht
heet voor zo'n man als Piet Kliffen.
"De volgende zondagmorgen in de kerk bromde die man nog net als dat
jaar ervoor tijdens het zingen. Alleen voor mij klonk het deze keer als de
stem van een nachtegaal. Zo mooi.
Misschien is dit verhaal later wel de reden voor mij geweest om in Sint-
Pancras te blijven, want het is een vreugde om in een dorp te mogen wonen
waar de ene man of vrouw onbaatzuchtige liefde en hulp kan opbrengen
voor een ander. Ook al is die van een totaal andere signatuur.
Iets in de sfeer van: Zoals er staat geschreven "dat de een de ander
uitnemender acht dan zichzelf".
Henny Voegop.
97