Suzanna Olie, zijn 2e echtgenote had 3 broers. Twee van hen. Jan en Tennis emigreerden
naar Zuid-Afrika en vochten tegen de Engelsen. De derde woonde in Utha en werd
mormoon.
Verder iets over J. Kloosterboer 1832. Hij had
altijd een dop op en zat ca. 30 jaar in het hek
van de Ned Herv. Kerk (als kerkmeester) Hij
rookte iedere week een pond tabak en een half
ons. Dit half ons kreeg men gratis bij aankoop
van een pond. Hij was tuinbouwer en hield ook
koeien en eenden.
Hij heeft het eens gepresteerd om 2x in een jaar
aardappelen te telen op dezelfde grond,
ondernemend zoals U ziet en zeker geen last van
aardappelmoeheid. Hij droeg altijd een
ringbaard, tegen de kou en bij hem was het in de
winter meestal "Schraalhans keukenmeester"
Voor de verwarming moesten ze stompen roden,
(boom-stronken rooien) en verder klein krijgen.
Iedereen was in die tijd arm. Het gebeurde zelfs
herhaal-delijk dat in dit grote gezin een emmer
wei werd gekookt met voor een cent korenmeel.
(dat was het goedkoopst). Zo werd er pap
gekookt.
Vier jongen sliepen in de 'kruip ineen ruimte
onder de bedstee, die ook wel als kelder werd
gebruikt.) En o wee, als degene, die achteraan
lag, er 's nachts uit moest. Dan moesten ze alle
vier er uit.
ouwe Jan Kloosterboer 1832-1919
Voor dat grootvader Kloosterboer bouwer was, werkte hij bij anderen. Toen was het loon
5,- per weekmaar hij was voorwerker en verdiende 6,-.
Het laatste gedeelte van de informatie over 'ouwe Jan Kloosterboer' staat enigszins
los van het presidentieel bezoek aan de stolpboerderij, maar bevat wel een
interessante aanvulling van de leefomstandigheden uit die tijd.
Indien alle gegevens bij elkaar worden gevoegd mag men wel aannemen dat Paul
Kruger omstreeks 1900 één of enkele malen geslapen heeft in de bedstee, waarin
7