Ook bij de gascorruptie was er een klokkenluider^ Dit woord gebruikten ze in die tijd nog
niet
De man, die de zaak aan het rollen bracht, heette Van der Stel. Hij was directeur van
een gasfabriek in Schoten. Zijn bestuur had er kennis van gekregen dat hun
directeur frauduleuze handelingen had verricht, zichzelf daardoor had verrijkt en
tevens schade aan zijn fabriek had toegebracht.
Op de een of andere manier wist Van der Stel de hand te leggen op een gedeelte van
de boekhouding van de fa. Gautsch. Dit bestond o.a. uit een boekje, waarin een
medewerker van Gautsch had opgeschreven welke beloningen er waren gegeven en
aan wie deze werden gegeven, (de firma Gautsch leverde tegen betaling bestellingen
en of diensten aan gasfabrieken).
Van der Stel wilde zijn wetenschap wel voor zich houden maar vroeg een fikse
beloning in ruil voor zijn zwijgen. Veel directeuren wilden hiervoor niet of niet
zoveel betalen als Van der Stel vroeg voor zijn geheimhouding.
In de kranten viel o.a. te lezen dat in Joure de directeur van de gasfabriek moest
erkennen dat hij zo af en toe wel eens steekgelden had ontvangen. Het was evenwel
niet mogelijk te bewijzen dat hij daarmee zijn fabriek had benadeeld.
In Gouda was een ambtenaar die kans had gezien met fooitjes de lieve som van
ƒ4000,— bij elkaar te sprokkelen. Naar het oordeel van B. en W. van Gouda was de
gemeente daarbij niet benadeeld en het Goudse college oordeelde dat de leveranciers
de hoofdschuldigen waren.
In Utrecht werd de directeur schuldig bevonden. Deze mijnheer werd ten laste
gelegd dat hij door het aannemen van giften de fabriek schade had toegebracht en hij
werd daarom ontslagen.
In de oktobervergadering van de gascommissie merkte burgemeester Van Spengler
op dat de grote dagbladen hadden vermeld dat de aan de gasfabrieken toeleverende
bedrijven in het vervolg geen steekpenningen meer zouden geven. Hieruit viel
duidelijk op te maken dat ze dit dus eerder wel hadden gedaan en nu rees bij hem de
vraag of deze bedrijven dit ook aan de fabriek in Noord-Scharwoude hadden gedaan.
De directeur antwoordde ontkennend.
In een vergadering, die een paar maanden later werd gehouden vertelde de
voorzitter van de gascommissie het volgende: "Enige tijd geleden behandelden we
hier een brief afkomstig van twee raadsleden uit Oudkarspel over het onderwerp
steekgelden. Deze brief namen we toen voor kennisgeving aan.
91