de winst te verdelen over de deelnemende gemeenten, dit als het ware aan de burger
werd teruggegeven.
In 1925 lag er een bestuursvoorstel op de commissietafel om de gasprijs te verlagen
tot 5 cent per m\ Een aanzienlijke verlaging en deze zou de fabriek beslist geld
kosten, maar de voorstellers wilden concurreren met de andere op de markt zijnde
brandstoffen.
Van Spengler was toen burgemeester van twee gemeenten, nl. van Noord- en Zuid-
Scharwoude en speelde bij dit voorstel een vreemde rol.
Tijdens de commissievergadering zei de burgemeester van Broek dat hij dit een
slecht voorstel vond.
Hij herinnerde eraan dat de fabriek in het jaar daarvoor slechts 1000,— winst had
gemaakt. Maar... deze winst had men te danken aan een éénmalige uitkering. Was
deze uitkering er niet geweest, dan had de fabriek verlies geleden.. Indien de ver
gadering nu zou besluiten tot deze prijsverlaging dan zou dit tot een flink verlies
kunnen leiden.
De voorzitter van de vergadering, burgemeester Van Spengler zei dat de slechte
bedrijfsuitkomsten van het vorige jaar niet door het gas waren gekomen, maar door
de slechte resultaten van de cokes-verkoop.
Het voorstel werd afgewezen door de commissie. Dat dit zou gebeuren, stond van
tevoren reeds vast, want de vijf aangesloten gemeentebesturen hadden zich er ook
over uitgesproken en in drie van de vijf gemeenten was men tegen dit voorstel, nl.
St. Pancras, Broek en Oudkarspel. De beide gemeenteraden, waarvan de heer Van
Spengler voorzitter was, waren voor.
Toen de commissie het voorstel afwees, zei voorzitter Van Spengler dat het voorstel
direct toch weer op tafel kwam, want dan moest men de begroting behandelen. Want
er was een gemeente, nl. Zuid-Scharwoude, die had bij het bestuur een verzoek
ingediend om het voorstel over de gasprijsverlaging ook in ogenschouw te nemen
bij de behandeling van de begroting.
Dit verzoek was reeds door het bestuur behandeld hetgeen had geleid tot het
volgende: Een kleine meerderheid van het bestuur was ervoor om dit bij de
begroting te behandelen en de grote minderheid was hiertegen.
88