De directeur herinnerde er nog eens aan wat De Wit precies had gedaan: De Wit had een storing in zijn gastoevoer. Hij had toen de monteur van de fabriek, Erkamp geheten, gebeld om de storing te verhelpen. Maar Erkamp was in geen vel den of wegen te bekennen en toen was De Wit ongeduldig geworden en had hij zelf de storing opgeheven. En dat was 's mans zonde. Hij diende met zijn vingers van de fabriekseigendommen af te blijven. Hij had de fabriek moeten bellen en dat had hij niet gedaan. En om het nog erger te maken had De Wit gezegd: "Ik zaag die hele rotsooi af toen hij een brief had gekregen waarin stond dat hij zou worden afgesloten. De directeur had hem toen gewaarschuwd niet iets te vernielen, wat niet zijn bezit was. Nadat een lid had gezegd dat hij het niet goed vond dat het personeel van deze zaak de dupe werd en burgemeester Spengler antwoordde: "Die mensen vinden wel weer werk en De Wit moet hen de eerste zes weken nog uitbetalen", werd er gestemd. (Vreemd dat Van Spengler de verplichting van De Wit ten opzichte van zijn werknemers wel kende maar niet repte over de verplichtingen en verantwoordelijkheid van de fabriek t.o.v. de klanten) Voor de ene keus: We handhaven de straf en sluiten De Wit en zijn bedrijf niet opnieuw aan stemden vijf leden waaronder M. Duif uit St. Pancras. Voor de tweede keus: hij wordt tien dagen afgesloten (het was de 9' dag) en moet daarnaast nog een boete betalen, stemden 10 leden, waaronder burgemeester Kroonenburg en wethouder J. van Kampen. Bleef open de vraag: Hoe hoog moet de boete zijn? Van Kampen wilde 50,- Paarberg noemde 200,-- en Kroonenburg en Brinkman deden een tussenvoorstel 150,--.Dit laatste werd aangenomen met één stem tegen, die van Van Kampen. Personeelsproblemen. Toen de gasfabriek nog in zijn kinderschoenen stond, had de directeur de vrije hand wat benoeming en ontslag van het personeel betrof. Maar toen het bestuur eens hoorde dat een zeker personeelslid op staande voet door de directeur was ontslagen, achtte het deze gang van zaken toch niet goed. Het bestuur kon voor een dergelijk ontslag worden aangesproken en kon zich dan moeilijk achter de directeur verschuilen. Uit een eerder vermelde aantekening van een in 1912 voorgevallen gebeurtenis valt op te maken dat toen van de directeur werd gezegd dat hij zijn fabrieksarbeiders te veel uitbuitte. 81

Tijdschriften Regionaal Archief Alkmaar

De Klin - Sint Pancras | 2003 | | pagina 83