Begin 1918, tijdens een vergadering van de gascommissie, zei de directeur dat
wanneer de fabriek zou worden uitgebreid, naar zijn mening veel klachten over een
te lage gasdruk tot het verleden zouden gaan behoren. Zowel zijn kantoor als dat van
het personeel werd te klein, de ovens en de werkruimte van het personeel waren
eveneens veel te krap bemeten.
In een volgende vergadering ging directeur Smit verder op dit onderwerp in. Hij had
een schets van de gewenste fabrieksuitbreiding getekend en een begroting van de
daarbij behorende kosten gemaakt en legde deze voor de heren op tafel.
De voorzitter vertelde hem daarop de mening van de bestuursleden en zei: "Beste
mijnheer Smit, U loopt te hard van stapel. U hebt gelijk wanneer U zegt dat het
gasverbruik de laatste tijd aan de hoge kant is. Maar dat komt alleen door de
bijzondere tijdsomstandigheden. Het is oorlog! Maar alles wijst erop dat de vrede op
komst is. En dan gaat alles weer terug naar de oude en vertrouwde proporties. Dan
komt er weer voldoende buitenlandse steenkool op de markt en kan er weer gas van
een betere kwaliteit worden gemaakt. Ook komt dan de aanvoer van petroleum weer
op gang en gaan de mensen dat ook weer als brandstof gebruiken.
U zult zien, dan gaat het gasverbruik weer omlaag.
En we mogen ook niet vergeten dat door de oorlogsomstandigheden de bouw
materialen schaars en duur zijn. Ook daarom kan men nu beter niet aan verbouwen
denken maar wachten totdat alles weer normaal is. Want wie moet het uiteindelijk
betalen? De gasverbruiker!!!".
De leden van de Commissie waren het roerend eens met de voorzitter. Het speet de
heren erg, maar hun besluit stond vast: Niet doen!
In de volgende vergadering waren de rapen gaar! De directeur had zich niet bij het
besluit van de gascommissie neergelegd. Hij had berekend dat over de laatste
periode in januari het gasverbruik 307650 m3 hoger was dan in de vorige periode.
Dat betekende een toename van 38%!
Alleen dit verbruik al maakte een uitbreiding van de fabriek noodzakelijk.
In Enkhuizen hadden ze het beter begrepen. Daar was een fabriek vergelijkbaar met
die van de Langedijk. Ook het aantal afnemers was ongeveer even groot. Daar was
men reeds begonnen met de uitbreiding!
En de directeur vervolgde: "Dan mag de burgemeester van Broek op Langedijk in
een raadsvergadering vertellen dat de stijging van het gasverbruik komt door de
68