gemeenten, die onderling een groot wantrouwen tegen elkaar koesterden, elkaar
geregeld in de haren zouden vliegen. Het zou een kletsclub worden met weinig
besluitvaardigheid.
In de raad van Broek werden de zaken op scherp gezet: Een Gemeenschappelijke
Regeling en anders niet.
In Zuid Scharwoude was men geneigd hetzelfde te zeggen, maar dan van een N.V.!
Uiteindelijk wist de burgemeester van Noord-Scharwoude het wantrouwen van zijn
raadsleden grotendeels weg te nemen en stemde de raad met: 1 onthouding 1 te
gen en 5 leden voor de Gemeenschappelijke Regeling.
De burgemeester van Oudkarspel had steun gevonden voor het volgende voorstel:
Wanneer de gasfabriek eenmaal goed en wel draait en winst maakt, dan krijgt
Oudkarspel uit de winst een tegemoetkoming in de door deze gemeente geleden
schade met de acetyleenfabriek van tenminste 2250,—.
Na deze toezegging was Oudkarspel bereid om in te stemmen met de voorlopige
plannen: een Gemeenschappelijke Regeling en iedere gemeente staat garant sluit
een lening voor de te maken kosten. En dit laatste liep flink in de papieren. Alleen
de bouwkosten van de fabriek werden begroot op 180.000,—.
Toen de andere Langedijker gemeenten op één lijn waren gekomen, wilde Zuid-
Scharwoude niet langer dwars liggen en liet onder protest zijn voorkeur voor een
N.V. varen.
Gedeputeerde Staten gaven toestemming voor de Gemeenschappelijke Regeling.
Een primeur in Nederland. Weliswaar was er zo hier en daar een
Gemeenschappelijke Regeling, maar daarbij waren geen gemeenten betrokken.
Men vond het een goed idee om als gemeenten ten behoeve van de inwoners
gezamenlijk iets te organiseren, dat de draagkracht van elke gemeente afzonderlijk
te boven ging.
Het bestuur van deze Gemeenschappelijke Regeling bestond uit de vier burge
meesters van de deelnemende gemeenten. Aanvankelijk vergaderden deze heren
iedere week.
Daarnaast bestond de Gascommissie. Deze bestond uit de genoemde burgemeesters
en verder benoemde iedere gemeenteraad twee leden uit zijn midden. Meestal
waren dit de wethouders, maar ook raadsleden werden wel benoemd.
59
