Of de muzikanten hun muziek goed konden lezen bij het licht van de
petroleumlampen, die aan de muur en misschien aan het plafond hingen, betwijfel
ik. Geen wonder dat de mensen, die hier toen woonden, zich het hoofd braken over
de vraag hoe ze een betere verlichting dan die van de petroleum zouden kunnen
verkrijgen. Men dacht aan verschillende oplossingen: petroleumgas, acetyleengas,
steenkolengas, elektriciteit.
Het lijkt of men in die tijd meer behoefte gevoelde aan een betere verlichting dan
aan apparatuur om op te koken of een betere verwarming.
In 1912 stuurde de Friese gemeente Het Bildt een bericht de wereld in dat vertelde
hoe groot de vooruitgang daar was geweest: kleiwegen werden grindwegen, tram en
spoor zorgden voor ontsluiting, de woningbouw verbeterde ""en ook bezit de
gemeente een eigen gasfabriek, waardoor in de woningen en stallen van zelfs de
meest afgelegen hoeven op 1 uur afstands van de fabriek gelegen, het petroleum
voor het gas gaat wijken. En de dorpsstraten, voorheen 's avonds in droef en somber
duister gehuld, zullen weldra eveneens schitteren in het schone schijnsel".
Omstreeks het jaar 1900 gingen de Langedijker gemeenten zich beraden op een
gezamenlijke oplossing van het verlichtingsvraagstuk.
In Oudkarspel was een particulier begonnen met een toestel dat acetyleengas kon
maken. Dit gas ontstaat wanneer carbid met water in aanraking wordt gebracht. Het
gas werd door middel van een buizenstelsel naar de (straat)lantaarns vervoerd en op
die manier kreeg men een vrij goede verlichting. Veel beter en goedkoper dan de
eerdere manier van verlichting. Het gemeentebestuur van Oudkarspel nam later deze
fabriek over.
Uit een vermelding in de raadsnotulen van Oudkarspel "dat de prijs van het gas
wordt gehandhaafd op ƒ1,— per m3 kan worden opgemaakt dat ook derden van
deze verlichting gebruik maakten.
Druk bespraken de Langedijker gemeenteraden op welke manier ze gezamenlijk een
goede maar niet al te dure verlichting konden krijgen, waarvan iedere inwoner zou
kunnen profiteren
Begin 1909 kwamen de Langedijker dorpen tot de conclusie dat het steenkolengas,
dat toen vaak lichtgas werd genoemd, hun voorkeur had.
Natuurlijk waren er leeuwen en beren op deze weg. Om aan de weet te komen hoe
gevaarlijk dit gas kon zijn, behoefde je de krant maar op te slaan. Deze vertelde dat
57