Uit de rekening blijkt dat de kerk 780,10 - 524,28 255,82 had over
gehouden.
Uit deze cijfers viel te lezen dat de kerk niet in staat geacht kon worden om een
bouwsom van 7100,— te fourneren, maar dat deze wel de jaarlijkse afbetalingen
van ƒ100,- op een schuld van 2000,- zou kunnen volbrengen.
Zodra de kerkenraad de verklaring van onvermogen had ontvangen, stuurde deze
weer een brief naar het Provinciaal College. Hierin stond ongeveer het volgende te
lezen: We hebben nu een verklaring van onvermogen. U vertelde indertijd dat we
deze aan het eind van het jaar tegelijk met een subsidieverzoek naar de Landelijke
Synode en Z.M. de Koning moesten sturen, maar kan dat nu niet gebeuren?
Wanneer we zo lang wachten komen we misschien opnieuw nadat de pot is
verdeeld. Indien we de toezegging krijgen van eventuele subsidies, kunnen we
verder gaan met onze plannen en een aanbesteding voorbereiden.
Dit gelukte: In augustus 1864 berichtte de Synode besloten te hebben voor de bouw
van een nieuwe pastorie 1700,— subsidie te willen geven. Wanneer de kerk van St.
Pancras nu eenzelfde subsidie vroeg aan het Provinciaal College en aan Z.M. dan
waren ze 5100,— rijk en met de 2000,- waarvoor St. Pancras zelf zou zorgen,
kwam men precies op het benodigde bedrag van rond 7100,-
In een gemeentevergadering werd besproken hoe de kerk moest handelen met het
lenen van 2000,- .Iemand deed het voorstel gemeenteleden te vragen erop in te
schrijven met renteloze aandelen. Daar zag men weinig brood in. Uiteindelijk werd
besloten om te trachten dit kapitaal te lenen voor 4'/2 rente. Jaarlijks moest er ten
minste 100,- worden afgelost, zodat uiterlijk in 1885 de kerk in dezen weer
schuldvrij zou zijn.,—
In december 1864 kwam het bericht, waarin het Provinciaal College toestemming
gaf tot het bouwen van een pastorie, zoals de Alkmaarse opzichter van Waterstaat,
de heer Krieger, deze had getekend en tegelijk nam het Provinciaal College op zich
om op korte termijn tot de aanbesteding van deze bouw over te gaan.
Er diende zich nog wel een klein probleempje aan: Waar moest ds. Van Rijsoort met
zijn gezin wonen tijdens de werkzaamheden Op 3 november 1864 kwam deze
vraag tijdens een kerkenraadsvergadering aan de orde. Iedereen vond dat, indien
42