Tegenover bovengenoemde inkomsten stonden de volgende
UITGA VEN over de dienst van 1863
1, Onderhoud van het kerkgebouw56,75
2. Idem van de pastorie40.4&/2
5 Wijn en brood bij het H. Avondmaal15,80
6 Licht bij de avondgodsdienst6,35
7 Schrijfbehoeften, vuur en licht, zoo voor den kerkenraad als kerkvoogden 15,—
9 Vaste toelage tot het Rijkstractement voor den predikant150,—
11 Landsbelasting voor den predikant36,—
13 Salaris van den ontvanger.30,—
15 Idem van den koster en voorlezer.40,—
17 Idem van den kerkeknecht16,50
18 Aandeel in den omslag voor de klassikale kosten10,—
19 Bijdrage tot verhooging van de schraalste Predikants tractementen3,—
20 Belastingen van kerkelijke eigendommen57,40/2
21 Premie van Brandverzekering voor eene som van f8000,-13,60
22 Andere gewone uitgaven (kerk. Courant en Zendingsgenootschap11,75
23 Interest van een kapitaal 200,- a 4 8,—
27 Onvoorziene uitgaven, ook tot suppletie van andere posten13.72
totaal f 524,28
Bij nummer 9 blijkt dat in die tijd het grootste gedeelte van het traktement van de
predikant door het Rijk werd betaald en dat de plaatselijke kerk dit nog met 150,-
verhoogde.
Vermoedelijk kreeg ds. Van Rijsoort 800,— en 150,—. Hij behoefde geen
landsbelasting te betalen.
De koster en voorlezer was de schoolmeester. In 1863 was dit de heer L. van der
Vijzel.
In notulen van een vroegere datum dan 1863 stond het werk van de toenmalige
schoolmeester-koster omschreven.
De man moest het uurwerk van de kerktoren bijhouden - de klok luiden bij een
begrafenis en de zondagse kerkdiensten - de begrafenisattributen verzorgen- de
kerk schoonhouden - als voorlezer moest hij tevens voorzingen (er was geen orgel
en in plaats daarvan moest hij de gemeentezang begeleiden). Er waren plaatsen
waar hij ook als doodgraver en onderhoudsman van het kerkhof moest fungeren,
misschien werd dit laatste hier gedaan door de kerkeknecht.
40