Deze zag er als volgt uit:
Ontvangsten in 1863
1 Batig saldo van de vorige dienst55,42
4 Provenu van den hoofdelijken omslag147,50
5 Van landhuur178,60
Renten van een kapitaal groot 8200,— 2_ na aftrek van kosten 201,90
Renten van een kapitaal groot 350,-- 3 na aftrek van de kosten 10,-
6 Huur van zitplaatsen in de kerk68,75
7 Inkomsten van begrafenissen11,-
8 Collecten in de kerk106.93
Totaal ƒ780,10
Opmerkingen:
Het batig saldo onder nr. 1 is het geld, dat de kerk in voorgaande jaren had
overgehouden.
Onder nrs 2 en 3 vermeldde men in vroegere jaren twee kapitaaltjes, die de kerk had
uitgeleend en die terug waren betaald.
4 In 1861 was de hoofdelijke omslag gewijzigd. Vermoedelijk maakte aanwas van
ledental en welstand het toen mogelijk dat in plaats van dat 49 personen 100,
opbrachten (zie het staatje van 1843 hierboven) de kerkvoogden er naar streefden dat 63
lieden samen ca. 150,— gingen opbrengen. Dat dit niet altijd geheel werd gehaald
zien we aan 147,50
De onder 5 genoemde bezittingen, die vermoedelijk werden verkregen uit erfenissen
van overledenen, zorgden voor ongeveer de helft van de kerkelijke inkomsten en
deze kip met gouden eieren slachtte men liever niet. De heren van het Provinciaal
College gaven meestal geen toestemming aan een plaatselijke kerk om dit soort
bezittingen te gelde te maken.
6 Evenals landerijen verhuurde de kerk ook een aantal zitplaatsen. Voor de armen
waren een paar banken of stoelenrijen gereserveerd. Meestal voor in de kerk. In
1863 was deze verhuur nog een belangrijke inkomstenbron, ca. 9 van het totaal.
Toen er steeds meer stemmen opgingen dat in een kerk niet voor een zitplaats
betaald moest worden, is deze regeling afgeschaft. Vermoedelijk was de
gemeenteraad van St. Pancras de laatste die een bank in de N.H. kerk huurde.
Omstreeks 1970 werd nog ieder jaar op de gemeentebegroting 25,— uitgetrokken
voor de huur van een kerkbank.
39