Koning Redbad.
(die ook wel Radboud wordt genoemd).
Redbad regeerde van ca. 679 tot 719, in de tijd van de Friezen, Franken en Saksen.
Vermoedelijk reikte zijn macht niet erg ver, maar was hij meer de aanvoerder in tijd
van oorlog. Zijn koninkrijk strekte zich uit van de Wezer tot het Sincfal (Zwin).
Medemblik is bekend om kasteel Redbad, maar of Redbad er ooit heeft gewoond
Het huidige kasteel werd gebouwd door Foris V, die ca. 500 jaar na Redbad leefde.
In Redbads tijd werd Utrecht een Friese stad genoemd. Of hij er veel te vertellen
had, is iets anders.
En of Redbad in verband kan worden gebracht met het Redbads kerkhof te
Rinnegom?
Over Redbad en zijn tijdgenoten zijn de nodige verhalen in omloop.
De voorganger van Redbad (en misschien zijn vader) was koning Aldgillis. In te
genstelling met Redbad stond Aldgillis niet vijandig ten opzichte van het hier toen
gebrachte christendom. Een oud verhaal vertelt dat de zendeling Wilfried (een voorlo
per van willibrord) bij Aldgillis op bezoek kwam. Al gauw stonden enkele Frankische
afgezanten bij Aldgillis op de stoep en verzochten hem, namens de koning der
Franken, de christenprediker aan hun uit te leveren. Aldgillis stuurde hen terug naar
hun meester met de boodschap: "Wilfried is mijn gast en een gast is bij ons heilig".
Redbad was minder welwillend ten opzichte van het christendom. In deze streken
nam het aantal christenen toe. Redbad zag het met lede ogen aan en trachtte uit alle
macht dit tegen te gaan.
Tot die vijandige houding kwam hij ook omdat hij zich belaagd voelde door de
Franken, die op allerlei manieren probeerden hun macht ten koste van Redbad uit te
breiden en die tegelijkertijd christenzendelingen stuurden naar deze streken.
Bekend is het verhaal dat Redbad, op oudere leeftijd, op het punt stond zich te laten
dopen maar zich op het laatste moment terugtrok toen hij hoorde dat hij als christen
na zijn dood niet bij zijn voorvaderen in het Walhalla terecht zou komen maar in de
hemel der christenen.
Waarom dit verhaal?
Wel, om enigszins in te leven in de tijd waarover het volgende verhaal gaat. Ik las
het in een voor de oorlog verschijnend maandblad voor folklore en dialect Eigen
161