Hieraan was de voorwaarde verbonden dat zijn moeder de golfbaan mocht
exploiteren en dat Sierk zorgen zou voor het opbouwen, afbreken en vervoer.
Nadat hij dit een aantal jaren had gedaan begon het Sierk te verdrieten. Moeder
wisselde vaak tweemaal per week van standplaats en iedere keer moest Sierk zijn
eigen toko verlaten om haar van dienst te zijn. Zelf moest hij dag en nacht werken
om zijn bedrijf gaande te houden: Tijdens de kermisdagen was zijn aanwezigheid bij
de zweefmolen geboden. Wanneer de kermis ten einde was, moest hij zo spoedig
mogelijk zijn standplaats verlaten, dus werd de zaak in een rap tempo afgebroken en
ingeladen en vertrokken ze naar hun volgende standplaats. Indien tussen de ene en
de andere kermis meerdere dagen zaten, ging hij met zijn handel naar Callantsoog.
Daar viel 's zomers voor iemand met een zweefmolen ook iets te verdienen. Ver-
naar de kermis, die op punt stond te beginnen.
volgens moest hij dan niet
Sierk en zijn vrouw bij het Perlé-orgel
Tenslotte kon hij dit allemaal niet
bijbenen, er waren moeilijkheden met
de kinderen die naar school moesten
en door dit alles raakte hij wat over
zijn toeren en besloot noodgedwongen
te stoppen.
Aan de ene kant vond hij dit bij
zonder jammer. Hij hield van het
kermisleven en vond er, evenals zijn
vrouw, veel voldoening in, maar de
verdiensten werden minder hij hield
slechts een karig belegde boterham
over. In 1962 kon hij alles redelijk
goed, zowel de zweefmolen als de
wagens, verkopen. Het orgel had hij
reeds eerder verkocht. Dat wordt nu in
Leeuwarden op een wagen
rondgereden en maakt daar nog
muziek. Eigenlijk had Sierk dit orgel
graag willen houden.
Gewapend met enkele behaalde
diploma's begon hij in 1962 een
autorijschool.
152