Bram had wel eens gehoord dat het kappersgilde van St. Pancras hem liever zag
gaan dan blijven en dat het hiervoor de steun van de gemeente had ingeroepen. In
ieder geval nam hij geen genoegen met dit antwoord en dreigde hij de krant erbij te
halen om op die manier wereldkundig te maken hoe slecht men hier voor de evacués
zorgde. Uiteindelijk kwam het gezin bij Timmerman terecht en kreeg Bram
werkruimte in de latere boekhandel van Middelburg. De Mölsen waren voorlopig
gered, maar bleven naar iets anders omzien. Dit vonden ze in de woning van Jacob
Kriek. Voor was ruimte voor een kleine kapsalon, achter was woonruimte voor hun
gezin. Daar hebben ze geruime tijd gewoond en gewerkt, Bram verhuurde zich ook
wel bij Koomen en Kuin en hielp dan zijn knip- en scheerklanten in de avonduren.
Een rijk bestaan hadden ze niet, maar ze wisten het hoofd boven water te houden.
Ongeveer 25 jaar later werd Bram ziek. Zo erg dat hij niet meer in staat was te
werken. Wil mocht hem nog een jaar of drie verplegen en toen scheidde de dood hen.
Nu woont Wil Möls tegenover hun oude huis in "De Molenhoeve". Spijt dat ze Den
Helder heeft verlaten en op een dorp is gaan wonen, heeft ze nooit gehad.
Integendeel, ze is wat blij dat ze hier terecht zijn gekomen. Op een dorp wonen en
kippen en konijnen houden, was als kind reeds haar toekomstdroom. Nu zegt ze: "Ik
wil hier voor geen goud vandaan!"
Sunte Bankeres.
Vroeger jaren was 'r op ons durp
niet zo bar veel te beleven.
't Mooiste was as 'r 'n uitvoering
van de zang of gim werd geven.
mee altoid 'n toespraak van ons aller Jan Boskamp.
Dan boi Bouuwstra, 't Sunterklaasfeêst.
De kerremis, de zweef van Oudejans
en soms 'n feest op 't voebelland.
Op nag are had je woinig kans.
Veur de klointjes v'zelf 't skoölfeêst
nei Bergen of nei Skoreldam. Mee dat
hewwe we 't had. Maar goed ook,
omdat j 'r toch gien geld voor had.
(Roimpies van Sarei van dokter)
147