Lang stond haar wieg niet aan het Y. Toen ze drie maanden oud was werd vader
Loy overgeplaatst naar Den Helder. Daar groeide ze op en bezocht ze de lagere
school. Toen ze tien jaar oud was overleed haar vader en moest moeder Loy voor
zichzelf en de beide kinderen de kost verdienen.
Sterk was Wil niet, maar toen ze een jaar of veertien was, moest ze toch iets
verdienen. Ze kreeg een baan voor halve dagen: ze werd bellenmeisje bij de direc
teur van een loodgieterszaak. De man had kantoor aan huis en vele malen per dag
belden klanten en anderen bij de loodgieter aan. De taak van Wil was om getooid
met een wit schortje de klant te woord te staan en hem eventueel naar de baas te
geleiden. Tussen de bedrijven door moest ze de vrouw van de baas helpen bij het
huishoudelijk werk.
Na verloop van tijd kreeg ze genoeg van de lange, donkere gang die naar de deur
leidde. Het ding begon op haar zenuwen te werken en ze ging omzien naar iets
anders. Tevens wilde ze graag wat meer verdienen dan de 2,50 die ze daar iedere
zaterdag van de loodgieter ontving.
Haar één of twee jaar oudere zuster werkte op een "prikfabriek" en verdiende daar
meer. In deze fabriek werkte een heel stel meiden, die met naald en draad om
moesten gaan en jasschorten, schorten, overhemden en meer van dergelijke textiel
zaken maakten.
Vandaar dat ze aan zuslief vroeg: "Informeer eens of ze mij daar ook kunnen
gebruiken."
Wel, dat gelukte, ze kon strijkster worden en dat voor een weekloon van 7,50.
Toen ze voor de eerste maal op zaterdag haar loonzakje had ontvangen en dit
eerbiedig openmaakte zag ze dat het 8,— behelsde. Ogenblikkelijk ging ze terug
naar het kantoor en zei tegen haar baas: "Dit klopt niet, er zitten twee kwartjes teveel
in." Zijn antwoord luidde: "Dit heb jij verdiend," Ze was wat blij, twee kwartjes
waren in die tijd een heel bedrag!
Niet lang daarna werd er op de fabriek gestaakt voor meer loon. Hoewel ze met
hetgeen zij verdiende meer dan tevreden was staakte ze mee want ze wilde solidair
zijn met haar collega's.
Maar de staking verliep, een aantal meisjes was aan het werk gebleven en de stakers
kregen hun ontslag. Dus zat ze zonder. Dat verveelde haar gauw. Ze vertelde dit aan
haar moeder, die antwoordde dat ze er verstandig aan had gedaan om voordat ze was
gaan staken eerst beter over die zaak na te denken. Daar kon ze natuurlijk geen speld
142