Wij gingen toen in Oudorp naar school, lopend op klompen, brood mee in een door
moeder gemaakt 'stikkebuultje'. Tussen de middag aten we ons brood op in de eet
zaal van de school.
Moeder was naaister geweest en verstond die kunst bijzonder goed. Ze naaide al
onze kleren, vaak maakte ze van oud nieuw. Ze had dat als meisje bij een
kleermaker geleerd en tot haar trouwen werkte ze weinig in de huishouding, maar
naaide ze vaak voor opdrachtgevers.
Voor mijn ouders een zware tijd. Veel huwelijken hadden toen onder de
tijdsomstandigheden te lijden. Maar die mensen bleven bij elkaar omdat ze te arm
waren om bij elkaar vandaan te gaan.
Oom Cor had met zijn bedrijf meer geluk. Aanvankelijk woonde hij in een oud huis
met een vrij grote, achter het huis liggende, tuin. Hij huurde ook een akkertje, maar
die van hem lag in de Vroonermeer. Daar had je niet gauw last van de droogte, het
groeide er bij wijze van spreken, altijd. Dat laatste was bij ons op de hoge zandgrond
lang zo goed niet.
Oom Cor kreeg het voor elkaar om het oude huis te vervangen door een nieuw.
Later kregen we het wat beter. Toen ik niet meer naar school ging, hielp ik mijn
vader. In plaats van vader reed ik toen driemaal in de week met de kettewagen naar
de veiling en 's middags werkte ik op de tuin of op de akker. Mijn broer en zus
begonnen ook te verdienen en we konden er een akkertje bij huren. Zo waren we in
staat om wisselbouw toe te passen.
In zekere zin was de oorlog voor ons, voor mij, een goede tijd. Aardappels en
groente waren gewilde producten en brachten goed geld op. Ik wist heel wat uit te
venten. Van controleurs had ik tijdens en na de oorlog weinig last. Ze hadden ook
honger en konden ook groente en aardappelen van me kopen. Mevrouw Veldman,
haar man werkte bij de C.C.D., hij zat ook in het verzet, waarschuwde me wanneer
het te gevaarlijk werd.
Van aardappelen raspten we, met de hand, aardappelmeel. Nadat we het hadden
laten bezinken, droogden we het meel en was het voor gebruik of verkoop gereed.
Tegen aardappelmeel ruilden we koolzaadolie aan.
137