Kiezenpoep! ('Bakker Bodegraven' woonde op het huidige Bovenweg 175. Hij
ventte brood van de coöperatie. Rol woonde op het huidige Bovenweg 177)
De dokterstuin was nogal royaal bemeten en appelbomen ontbraken er niet. Met een
paar kornuiten ging Henk zich tegoed doen aan dat lekkers.
Terwijl ze hun slag probeerden te slaan, kwam tuinman Klaus door het gras
aansluipen. "Jongens, daar komt hij!" riep Henk en in een mum van tijd waren de
knapen verdwenen over het achter de tuin gelegen slootje en tuinbeheerder
Bobeldijk had het nakijken.
De zondag daarop stond Henk op het Vroneterrein naar het voetballen te kijken.
Plotseling stond Klaas Bobeldijk achter hem en zei: "Voortaan laatje het wel om
appeltjes te pikken, hoor!" Ik antwoordde: "Er zitten nog genoeg appels aan die
boom". "Niet meer doen, Henk!" zei hij en dat was het dan. De anderen had hij niet
gezien, maar mij natuurlijk wel weer. Eén moet nu eenmaal de zondebok zijn....
In tegenstelling met vader Hein, die het lager onderwijs volgde op de christelijke-
deed Henk dit op de Openbare school, waar hij juf Dalmeyer, meester Van der Tak
en meester De Ruiter meemaakte. Wanneer meester Van der Tak ging voorlezen,
mocht Henk iets anders doen. Hij had een vreselijke hekel aan voorlezen en ging dan
prompt zitten slapen. De meester verzon dan een karweitje voor hem, een kast
opruimen, de boeken eruit halen en er weer netjes inzetten of iets dergelijks.
Eens mocht hij, op meesters fiets naar het huis gaan waar Van der Tak woonde om
bij zijn vrouw een boek op te halen. Van der Tak woonde waar nu Duif woont en
vroeger Wiering. (Nu Benedenweg 148). Toen hij op weg was daarheen, zag politieman
Wilbrink hem. Hij keek de jongen aan alsof hij dit niet vertrouwde, (zo'n knaap
onder schooltijd op een knappe fiets, terwijl ze thuis niet eens een afgedankte fiets
konden betalen) maar Henk reed gewoon door.
Toen hij omkeek, zag hij dat de agent achter hem aankwam. Dit werd spannend,
Henk ging spurten en zorgde dat hij tegelijk met Wilbrink bij het huis van Van der
Tak aankwam, waar Henk aanbelde. Mevrouw Van der Tak deed open en zag zowel
de dorpsdiender als een kwajongen bij haar op de stoep staan. "Wat is er aan de
hand?" vroeg ze. Henk zei dat hij voor haar man een boek moest ophalen en
daarvoor de fiets van de meester mocht gebruiken, maar dat de politie zeker dacht
dat hij de fiets ergens had gevonden en had meegenomen. "Wel, dat is dan
opgelost," zei mevrouw Van der Tak. Later nam Wilbrink revanche.
113