Zijn antwoord was: "Ik ga er meteen heen". Hij stapte in zijn auto en reed weg. Dus pakte ik het reservewiel vast en ging op de bumper zitten. Laat hij nou de Achterweg voorbij rijden... Ik dacht: Die dokter gaat richting Alkmaar, maar daar wil ik niet heen. Ik liet het wiel los en lag op straat. Ze hebben me bij de toen op de hoek van de Achterweg en Bovenweg wonende Jan Kooy, de steenkoolboer, in huis gebracht en daar hebben ze me verbonden. Toen ze ermee ophielden kon je alleen mijn mond en ogen nog zien, de rest was verband. Aldus ingepakt ging ik op weg naar huis en toen ik daar was, kwam ook de dokter aanrijden. Hij zei: "Waar kom jij nou vandaan Ik vertelde hem, dat ik van zijn auto was afgevallen. Hij antwoordde: "Je had beter gedaan met te blijven zitten. Ga nu eerst maar een tijdje heen en weer lopen en wacht totdat ik bij je moeder ben geweest. Toen is mijn broer Teun geboren, dus het liep goed af." Henk kwam dokter Destrée wel meer tegen. Als achtjarige liep hij eens de paardenstal van melkboer Jan Roos binnen. Toen hij daar om zich heen keek, ontdekte Henk een muis. Hij besloot een poging te doen om het beestje te vangen en wist de muis in een hoek te drijven. In zijn angst sprong het beest pardoes in zijn hemd. Gillend en schreeuwend stoof Henk de Bovenweg op, regelrecht in de armen van dokter Destrée, die net bij de door hem bezochte familie Zeegers vandaan kwam en zei: "Rustig, rustig, wat is er aan de hand?" Henk wist hem duidelijk te maken dat in plaats van dat hij een muis had gevangen, deze hem nu in zijn macht had. Destrée wist de muis te pakken en gaf lachend het beest de vrijheid terug. Henk herinnert zich meer ontmoetingen met dokter Destrée. Toen hij een jaar of negen was, moest hij alleen naar de dokter om een kies te laten trekken. Alles ging goed totdat hij in de stoel zat. De dokter pakte de ene na de andere tang uit een stalen lade, bekeek de tang of die geschikt was om de kies te trekken. Hij had moeite om de juiste tang te vinden en liet de afgekeurde tangen telkens met luid gerinkel in de la vallen. Dat was een rot gehoor, de schrik sloeg Henk om het hart, hij sprong van de stoel af, trok de deur open en liep als een haas naar buiten. Destrée ging hem achterna, roepend dat Henk terug moest komen en dat de kies verdoofd was. Maar Henk was weg en bleef weg. Bakker Bodegraven, die naast politieagent Rol woonde, hoorde dit verhaal en vertelde het, tijdens het venten, aan zijn klanten. Dat bezorgde Henk de bijnaam 112

Tijdschriften Regionaal Archief Alkmaar

De Klin - Sint Pancras | 2003 | | pagina 114