Wij voelen ons gedrongen tegen U te zeggendat, hoe schoon het lied ook moge zijn,
wij er niet voldoende in weergegeven zien, de gevoelens die ons hart innemen.
Wij vragen we ons af, fs Broek wel weerloos
De auteur vergelijkt de weerloosheid van Broek met ons dierbaar Vaderland, in de
oorlogsjaren.
Nu hebben we tegen een vergelijking van Broek met 't Vaderland totaal geen
bezwaar, maar we zouden het woord weerloos gaarne vervangen door 't woord
weerbare. Hadden wij dan in den mobilisatietijd geen prachtig leger, een leger van
trouwe officieren en gehoorzame soldaten, die zich bij 't eerste sein tot den aanval
éénparig op den aanrukkenden vijand gestort hadden, onder den geestdriftigen kreet
"Voor God, Oranje en Vaderland Hadden we geen vloot, bemand met matrozen
die in dapperheid niet onderdeden voor die van Tromp en de Ruvter.
Neen, ons land was niet, en Broek i s niet weerloos.
Zoolang onze ingezetenen zoo onnavolgbaar zijn in het vinden van onweerlegbare
argumenten en zoo onvergelijkelijk in het uiten daarvan men denke slechts aan ons
protestliedhebben we niets te vreezen.
Ons dorp is een prachtig dorp, met als schoonste symbool de burgerwacht
Waar de auteur den Langendijk als geheel zoo treffend vergelijkt met een
janpleizier, zouden wij Broek willen vergelijken met een fiere leeuw, of denkend aan
't Broeker wapen, met een slagkruiser, die trots en majestueus de baren doorklieft
Eenige Broeker jongelingen.
Dit ingezonden stuk stond in januari 1921 in een Alkmaarsche Courant.
De Broeker Jongelingen eindigen met 't Broeker wapen dat een slagkruiser
vertoont, die trots en majestueus de baren doorklieft.
De spot wordt iets duidelijker wanneer men weet dat de raad van Broek in 1818, op
voorstel van burgemeester Keizer, een "half voor de wind zeilend scheepjes" koos
als wapen van de gemeente Broek op Langedijk.
Men dacht toen dat dit het meest van toepassing was op de plaatselijke omstan
digheden en dat men daaraan zijn welvaart dankte.
Iemand uit St. Pancras voelde zich door dit niet erg duidelijk ondertekend stuk zo
aangesproken dat ook hem de vingers begonnen te kriebelen en hij diende de bloem
der Broeker jeugd - eveneens zonder zijn naam bloot te geven - als volgt van repliek:
108