In de gehele gemeente woonden 7 timmerlui, 2 metselaars, 4 bakkers,
6 kledermakers en 2 schoenmakers.
20 van de grond werd gebruikt voor bouwland (granen - kool en wortelen)
60 was weiland
20 bos en heide, en dat leverde alleen brandhout.
Van Broek naar Alkmaar was er een puinweg, 2'A roe breed en 1 uur gaans lang.
Daarnaast was er een voetpad over het weiland naar Koedijk ter lengte van een half
uur. (het oude Daalmeerpad).
Ook was er een aantekening die verband hield met een ander artikel in deze Klin.
Hierin werd iets gezegd over een door burgemeester Keizer ontvangen brief. Daarin
stond o.a.:
Van den gouverneur 22 maart 1816 waarin de burgemeester wordt geïnformeerd dat
het Zijne Majesteit bij besluit van 10 maart laatstleden het verzoek van de
kerkenraad van St. Pancras ten aanzien van het onderhoud van de pastorie te
accorderen.
Vermoedelijk was het bovenstaande een antwoord op hetgeen Keizer in januari 1816
vermeldde: Verzocht wordt door de Gouverneur om een gedetaljeerde staat van
beredeneerde begroting van koste aan de predikantswoning te St. Pancras ten einde
deswege een voorstel te doen.
ANNEXATIE 1921
Speelde het bovenstaande omstreeks 1800, ruim een eeuw later gonsde het opnieuw
in de Langedijk: alle Langedijker dorpen moeten bij elkaar! Dat schenen ze in Den
Haag van plan te zijn.
In 1920 kwamen Gedeputeerde Staten van Noord-Holland op het idee om
Oudkarspel, Noord- en Zuid-Scharwoude met Broek op Langedijk samen te voegen
tot één grote Langedijker gemeente. De gemeenten deden reeds verschillende zaken
gemeenschappelijk, dat zou dan nog beter gaan en de nieuwe gemeente zou sterker
zijn dan de vier kleintjes afzonderlijk.
Vooral in Broek ging men hier heftig tegen te keer:
Zo'n nieuwe gemeente zou een wangedrocht zijn want bij de totstandkoming
daarvan zou, niettegenstaande de ligging, Broek de door de natuur aangewezen
hoofdplaats van die gemeente moeten zijn.
106