te kunnen leven. Daarom kon het bestuur volstaan met de inwoners wel forse-
maar behoefde het hun geen onbetaalbare belastingen op teleggen. Maar..wanneer
Sint Pancras die laatste bezittingen ook nog kwijt zou raken - en dat ging vast
gebeuren wanneer het met anderen werd samengevoegd - dan zou het voor hun
burgers uiterst moeilijk worden en dat kon anders niet dan leiden tot haat en nijd.
(ook dit bezwaar klinkt ons niet vreemd in de oren. Hier werd omstreeks 1970 en
1985 gezegd dat St. Pancras best zijn eigen boontjes kon doppen en trots kon zijn op
eigen sportaccommodaties, bibliotheek en wat dies meer zij en de onroerende zaak
belasting binnen de perken kon blijven, laat staan dat we een artikel 12 gemeente
waren of als gemeente geregeld in Den Haag op de stoep stonden te bedelen om
hogere uitkeringen)
Als vierde bezwaar voerde De Smeth aan dat zo'n samenvoeging voor het gehele
land nadelig zou zijn. Niet alleen in St. Pancras maar ook elders kwam de burger
verder van het bestuur af te staan. Nu had men overal nog gemakkelijk toegang bij
het plaatselijk bestuur maar dat werd dan geheel anders....
De schoolmeester-secretaris besloot de brief met:
'Hoopende daarom dat een ieder sijn plaats zal mogen regeeren.
Terwijlsoo het ons voorkomt gans niet strijdig is met de acte van ons
Staatsregeling.
Hiermede eindigen wij, geachte medeburgers en wensen U lieden verders alle hijl,
segen en voorspoet van hem, die alles bestiert en regeert naar Sijnen wil -
dog met die hoop dat elk zijn Plaats mag regeeren.
Ter ordonnantie soo van onze Burgers
als van ons Municipaliteit van Pancras voorn, (voornoemd)
P. de Smet, secretaris.
Actum de l(f August. 1801
het T' Jaar der B. Vrijheit.
Het lijkt of de wens van de Pancrasser bestuurders, zoals die hier boven door
secretaris De Smet werd opgeschreven, aanvankelijk in vervulling ging. Sint Pancras
bleef nog een tijdje zelfstandig.
100