Wanneer een jong stelletje wilde trouwen, moesten ze ook naar het gemeentehuis.
Bij de geboorte van een kind of bij overlijden van een familielid, moest dit zo
spoedig mogelijk bij het gemeentebestuur kenbaar worden gemaakt.
Ook het tauxeeren en het betalen van 't Collateraal diende zonder uitstel te
gebeuren. hielden verband met gewone- en successiebelastingen).
Allemaal zaken waarvoor de burger een gang naar zijn gemeentehuis moest maken.
Wanneer het publiek straks niet meer terecht zou kunnen in de eigen woonplaats
maar zich daarvoor naar elders moest begeven zou dit vertragingen en uitstel in de
hand werken en van uitstel kwam gemakkelijk afstel.
(In onze tijd werd en wordt ook de afstand tussen bestuurde en bestuurder als een
nadeel van samenvoeging genoemd maar doelt men vooral op de minder toegan
kelijkheid: vroeger stapte je zo maar bij de burgemeester binnen, nu wordt de toe
gang geblokkeerd door de telefoniste. Zie het verhaal van Kees Duif in deze Klin)
Als tweede nadeel noemde Peter de Smeth dat een grotere gemeente beslist duurder
zou gaan worden voor de mensen uit St. Pancras.
Als gemeente moest St. Pancras nu de schout en de bode betalen. Deze mensen
besteedden maar een klein gedeelte van hun tijd aan het gemeentewerk en deze
functionarissen kostten St. Pancras dan ook niet meer dan 25 tot 30 gulden per jaar.
Het overblijvende bestuurderswerk kostte maar een kleinigheid, nog geen 16 gulden
per jaar. Dat dit zo goedkoop kon gebeuren beschreef De Smeth als volgt: 'Om
redens dat wij maer 2 mael in "t Jaer eenigsins eeten gebruiken en als wij ordinair
vergaderen gebruiken wij niet als eenvoudig maer een pijp tabak van ons eijgen
selff. (De heren hielden tweemaal per jaar een belangrijke vergadering en daarbij aten ze op kosten
van de gemeente en bij de gewone vergaderingen dronken ze geen koffie en stonden er geen sigaren
van de gemeente op tafel maar stopte ieder zijn pijp uit zijn eigen tabaksbuidel).
Het derde bezwaar tegen een samenvoeging met één of meer andere plaatsen was
eveneens van financiële aard.
St. Pancras kon lange tijd steunen op een flink bezit, maar deze dorpseigendommen
waren ernstig aangetast door de vroegere Regenten (het kon eerder in hun voordeel dan in
hun nadeel werken wanneer ze goed afgaven op het "Oranje- en Regentenbewind" uit vroeger dagen)
daar "wij van de voorige regeering ons soo besuinigt hebben als het maar eenigsins
kan veel en
Gelukkig hadden ze nog iets kunnen redden uit de klauwen van de vroegere
geldwolven en dat leverde nu nog net voldoende op om daarvan als gemeente zuinig
99