Op 28 oktober 1889 boog de raad van St. Pancras zich over een brief van de
Alkmaarse zoutzieder C. Bosman en de daar eveneens wonende advocaat Mr. A.P.
de Lange.
Beide heren wilden een subsidieverzoek naar de Provinciale Overheid sturen voor
de aanleg van een lokaalspoor van Alkmaar naar Hoorn.
Burgemeester P. Nobel, die toen tevens waarnemend burgemeester van Broek was,
vertelde dat men daar dezelfde brief had ontvangen en dat de gemeenteraad van
Broek had besloten had dit verzoek te steunen op voorwaarde dat er tegelijk voor
werd gepleit om de spoorlijn niet via Oterleek, maar via St. Pancras en Broek te
laten lopen, zodat het spoor ook dienstbaar kon worden gemaakt voor het
groentevervoer want daar hadden zeven gemeenten baat bij
De raad van St. Pancras wilde deze suggestie graag overnemen met de toevoeging,
dat er vanaf de spoorlijn een zijlijntje naar Broek zou worden gelegd, indien de
omlegging om de een of andere reden niet mogelijk zou zijn,.
Het laatste bleef rond gonzen: "Een betere aansluiting van de veiling van Broek op
de spoorlijn!".
Enkelen vonden dat een laadplaats bij dat wachthuisje 38 reeds veel zou helpen.
(dat was bij de spoorwegovergang in het Zuideinde).
Anderen hadden wel oren naar een zijlijntje van de spoorbrug naar Broek op
Langedijk, maar men dacht dat dit voor de gemeente Sint - Pancras alleen veel te
duur zou worden.
Op 16 januari 1893 stuurde burgemeester Van der Vijzel een brief naar de HYSM
waarin hij o.a. vermeldde of de maatschappij wel wist van hoeveel belang deze
streek voor de spoorweg was. Want via het spoor gingen spoorwagons en
spoorwagons vol met veldvruchten van hier in de richting van het buitenland.
Deze producten waren allemaal aangevoerd door talloze kleine schuitjes en plat
boomde vaartuigen vanuit de Langedijker dorpen, Koedijk en St. Pancras naar een
laadplaats en werden grotendeels vanaf Heerhugowaard verstuurd.
Veel beter zou het zijn, indien dit kon gebeuren vanaf een laadplek bij het wacht
huis 38 en een nog betere oplossing was de aanleg van een zijlijntje vanaf de
spoorlijn bij de spoorbrug naar Broek op Langedijk.
In 1898 verzocht de heer F. J. Kuiper te Broek op Langedijk om steun voor de
aanleg van een spoorlijn vanaf Broek naar de spoorbrug.
De raad meende dat deze aanleg wenselijk was en had er ook wel enige financiële
opoffering voor over maar was beslist niet van plan om die kar te alleen te trekken.
82