paardenkrachten de wagons naar het station in Heerhugowaard trekken. Het was
een grote verbetering, maar het kon nog beter.
Een ander bezwaar was het aantal spoorwagons. Vaak waren er bij lange na niet
genoeg en moest men dagen wachten voordat de kool kon worden geladen.
Natuurlijk zon men op middelen om deze en andere bezwaren te ondervangen.
In de raadsvergadering van 10 juni 1888 vroeg de heer Duif of de voorzitter
bekend was met het zogenaamde Tram- of spoorwegplan voor het vervoer van
groenten, dat in de gemeente Broek op Langendijk aanhangig was gemaakt en of
hij wist hoe het daarmee stond. De voorzitter zei alleen te weten, dat hij bij
geruchte had vernomen dat er van die plannen niets terecht zou komen. De heer
Kalis had dezelfde geruchten gehoord en dacht dat die waar waren ook, want
anders had hij dit als molenmeester van de Oosterdijk moeten weten.
De heer Duif meende, en werd daarbij door allen gesteund, dat het voor deze ge
meente erg gewenst zou zijn, als er een dergelijk vervoermiddel langs de Oos
terdijk tot op de spoorweg tot stand kwam met een geschikte laadplaats tussen de
molens van het Geestmerambacht.
(de laadplaats werd dus gedacht op de plek waar men rond 2000 wel eens een brug denkt dacht te maken.)
De voorzitter was het daarmee geheel eens, maar dacht dat het een onmogelijke
opgave zou zijn, omdat zoiets een grote financiële uitgaaf zou betekenen welke
voor St. Pancras niet te betalen was.
De heer Keizer dacht ook dat het veel geld zou kosten maar wilde naar moge
lijkheden zoeken zoals het stichten van een maatschappij, die aandelen moest gaan
uitgeven van 250,- om met de opbrengst daarvan het voorliggende plan te
verwezenlijken.
Besloten werd een brief te sturen aan de Hollandsche Spoorwegen en dezen er op
te wijzen dat er dan wel een afsluitboom moest komen bij wachthuisje 37 voor de
overgang van de Westbeverkoog.
Deze brief werd verstuurd. Hierin werd de HYSM gewezen op de gevaarlijke
spoorwegovergang ter hoogte van het wachthuisje nr.37, daar waren reeds onge
lukken gebeurd en in St. Pancras vond men een afsluitboom noodzakelijk. Tegelijk
werd geïnformeerd naar een laadplaats voor groente op die plek en dit ging
vergezeld van de vraag: 'of moet deze in Broek komen?'
81