linkerzijde van eene stevige leuning voorzien, is meer dan 180 schreden lang en om
de toenemende handelsdrukte de laatste jaren tweemaal verlengd.
Rechts van den steiger is een ligplaats voor de groote vaartuigen, die de groenten
naar onze volkrijke steden vervoeren. Een groot aantal genummerde ducdalven,
waaraan die schuiten zijn gemeerd, maken het den handelaars gemakkelijk, den
bouwers te wijzen, waar zij hun waar kunnen lossen.
Links van den steiger en evenals de even genoemde ducdalven, daarmede
evenwijdig, is een rij door planken aan elkaar verbonden palen aangebracht, die
met den steiger een kanaal vormen, waarin juist een Langedijker schuitje overlangs
kan liggen. Dit kanaal, door de bouwers "de goot" genoemd, loopt aan het einde
van den steiger trechtervormig uit, wat het uitvaren gemakkelijker maakt.
Waar het smalle kanaal den walkant bereikt, gaan de schuitjes onder een brug in
den steiger door en komen langs een gebouwtje, waar de kooplieden op banken zijn
gezeten en de afslager zijn plichten vervult. Tegenover dit gebouwtje bevindt zich
een verplaatsbaar kantoortje, waarin de gemeente-veldwachter tijdens de veiling
plaats neemt, om toe te zien dat alles eerlijk in zijn werk gaat en aanteekening te
houden van al wat verhandeld wordt.
Het is te begrijpen dat de drukte bij den trechter ingang soms zeer groot is en het
meermalen gebeurt dat een volgeladen schuitje zoo geschut en gestooten wordt, dat
het te veel water krijgt en zinkt. Ook geraken somtijds de schuitjes zoo tegen elkaar
gekneld - elk wil graag het eerste binnenvaren - dat het geruimen tijd duurt eer er
weer wat ruimte gekomen is en men van elkander los raakt. Aanleiding tot
twistpartijen geeft die dringerij echter zelden of nooit. Toch is het aantal schuiten
en schuitjes soms zeer groot, dikwijls 400 of meer.
Bij aankomst aan het gebouwtje der kooplieden wordt van elk vaartuig opgegeven
hoeveel bloemkolen het bevat en van welke kwaliteit: licht, goed, middelsoort, enz.
De afslager roept nu, met den hoogsten prijs der opgegeven soort beginnende, vlug
op: 6 gulden - 5% - 5'/2 - 5'A - 5
"Mijn!" roept de koopman, die de kool noodig heeft. Roepen meerderen tegelijk
"mijn" dan neemt de afslager eenige centen in de hand en die het juiste aantal raadt
is kooper. Bij geschillen beslist de veldwachter.
Van elk vaartuig ontvangt de afslager, die van gemeentewegen is aangesteld, naar
gelang van de grootte, eenige centen. Van dit marktgeld wordt de afslager betaald
en worden de steigerwerken onderhouden.
Het grootste deel der kool wordt meestal naar station Heer Hugowaard gebracht,
waar de heer Swager, tot gemak van kooplieden en bouwers, aan den ringvaart kant
75