Dit was vergezeld van de volgende toelichting:
De legger van de erfpachten stamt uit 1724. In dat jaar kocht Jonkheer Willem van
Nijenburg de inkomsten der erfpachten van de Grafelijkheid. In 1740 verkocht
genoemde Jonkheer de rechten aan ons Gemeentebestuur.
Uit de legger blijkt dat Visser is verschuldigd voor
Dirk Meyerts erve 1. 17. 8
Gerrit Dirk Jans erve I. 12. 8
En van een rietbos achter
Dirk Meyerts erve 1. 19. -
Samen 5. 9. -
Dit is blijkbaar van het huis en erve, bewoond door Jan Wester te St. Pancras.
In 1780 was Jacob Kieft eigenaar, van wie het eigendom is overgegaan op de
vader van Jan Visser, Ariën Visser, (wanneer dat was geweest, kon de
burgemeester niet uitvinden). De kortelings overleden Jan had dit weer van zijn
vader Ariën geërfd.
Verder is wijlen Arie Visser nog verschuldigd wegens Jelle Meyerts erve 15.
Dit is van het huis, dat laatstelijk door Jan Visser werd bewoond.
(5.9.- - .15. - 5 24. - of eigenlijk 6. 4. - - 6 gulden 4 stuivers
In november 1882 had burgemeester Nobel reeds aan de bel getrokken bij G.S.
Hij schreef aan het college:
In februari 1740 kochten de Regenten van St. Pancras enige landerijen en
Erfpachten (grondrenten) in onze en in omliggende gemeenten, zoals deze in 1724
door Jhr. Willem van de Nijenburg van de Grafelijkheid waren gekocht
(Het ontstaan van de erfpachten moet, evenals dat van de tienden, worden gezocht
in de tijd dat de (West)Friezen het onderspit dolven tegen de Graven van Holland.
Huis en erf van bepaalde lieden werden verbeurd verklaard en het eigendom
verviel aan de Graaf. Als 'gunst' mocht de oude bewoner of iemand anders er
wonen, maar wel tegen betaling van een zekere pacht, de erfpacht. Later vervielen
de erfpachten aan de Staten van Holland en West Friesland en zij verkochten deze
rechten, die op hun beurt door de kopers vaak weer doorverkocht werden)
Thans zijn verschillende erfpachtschuldigen weigerachtig deze erfpacht te voldoen
over 1881. Het zijnA. Rus, C.C. Groen, C. Mciclderom; P. Lek;
W. Keizer Jz.; Jb. Tol jr.; A. Ruys; K.Trompetter; wed. P. Kooy; P. Visser; P.v.d.
Woude; L. Briefjes; C. Henneman; Wed. K. Schouten; K.v.d.Woude;J. Madderom
en J. de Wit.Het is te vrezen dat dit aantal over 1882 nog groter zal zijn.
68