De heer Commelen is overleden en wij verwonderen ons er over dat hij als
bezitter van het recht om tienden te heffen de laatste jaren daarover geen
inkomsten had. Kunt U ons hierover nader inlichten
De burgemeester antwoordde dat de heer Commelen inderdaad dit recht had om de
Zuider Geest koren-en-vlas tienden te innen, maar dat degenen, die dit recht
verschuldigd waren, dit de laatste jaren weigerden te betalen. Dit recht verte
genwoordigde zeker enige waarde, want eerder had de heer Commelen daaruit een
jaarlijkse inkomst van ca 200,--. Naar de mening van de burgemeester had de
heer Commelen de weigerachtigen gerechtelijk tot betaling moeten vervolgen.
De vraag van de belastingdienst op welke waarde de burgemeester de Zuider Geest
vlas- en koren tienden schatte beantwoordde Nobel met te vertellen dat dit bij de
toenmalige stand van zaken moeilijk was te zeggen en dat hij daarom op die vraag
het antwoord schuldig moest blijven.
Aan dat laatste zal Nobel ongetwijfeld nog wel eens hebben gedacht.
Twee jaar later, in september 1885 vertelde burgemeester Nobel, vermoedelijk iets
verontwaardigd, dat de gemeente werd opgeroepen om voor de rechter te ver
schijnen.
In het Zuideinde wilde Teunis de Wit, een daar wonende bouwer, het bedrag van
de koren- en vlastienden, dat hij verschuldigd was aan de eigenaars van de Zuider
Geest koren en vlastienden, niet betalen.
De Tiendgerechtigden waren te weten gekomen dat Teunis de akker huurde van de
gemeente St. Pancras. De eigenaren spraken nu de gemeente aan voor ƒ21,58
Het sprak vanzelf dat burgemeester Nobel en de zijnen vonden dat de eigenaren bij
een fout adres aanklopten en zeiden dat ze met die zaak niets te maken wilden
hebben. De burgemeester dacht dat het niet nodig was dat de gemeente zich bij de
rechtszitting door een procureur liet bijstaan en zei tegen de raad, dat hij er zelf wel
naar toe zou gaan.
In de volgende raadsvergadering bleek dat hij niet op de zitting was geweest en dat
de gemeente in het ongelijk was gesteld: er moest betaald worden. Vermoedelijk
had men in Koedijk niet zitten te slapen toen het kadaster van start ging en had men
zijn rechten goed laten omschrijven.
De raad besloot om alsnog een advocaat te benoemen, nl. Mr. Bosman uit
Alkmaar, want dit vonnis moest aangevochten worden. Dit laatste geschiedde,
maar helaas, zonder resultaat.
57