Men denkt dat het mogelijk moet zijn om met dit bewijs in de hand de nalatigen
aan te kunnen pakken.
Het lijkt of de Ambachtsheer niet om zijn geld zat te springen, misschien zag hij
het nutteloze van de zaak in. Want nergens wordt vermeld dat hij de bedoelde
verklaring op liet maken. En toen ging dit deel van het verhaal als een nachtkaars
uit: In 1877 werd in de gemeentebegroting vermeld dat de tiendkwestie nog altijd
in onderzoek was bij Mr. Cohen Stuart.
In 1878 schreef men hetzelfde en in 1879 hangende het onderzoek van Mr P. M. de
Lange worden geen inkomsten van tienden in de begroting opgenomen.
In 1880 was er nog steeds geen licht in de tiendkwestie en in 1881 besloot de raad
om dit onderwerp maar uit de begroting te schrappen, want niemand betaalde de
tienden nog, waarom zou de raad het dan nog vermelden? Het nemen van
Gerechtelijke stappen was wel overwogen, maar na rijp beraad zag de raad
daarvan af.
In Klin 5 deed de heer Geus uit de doeken waarom het toen niet verstandig was om
naar de rechter te stappen. Omstreeks 1830 werd begonnen met de kadastrale
registratie van onroerende zaken. Toen de bewuste tiendlanden kadastraal werden
beschreven had het Gemeentebestuur daarbij moeten laten opnemen welke lande
rijen wel en welke niet tiendplichtig waren. Dit was niet gebeurd en daarom had
het bestuur van St. Pancras geen been om op te staan. Dus wilde men de zaak van
de tienden liefst zo gauw mogelijk vergeten.
Toch werd de raad aan dit laatste nog eens op een minder leuke manier herinnerd.
Eerder werd vermeld dat Koedijk het tiendrecht bezat van de Zuider Geest tienden
en deze jaarlijks verpachtte.
Vermoedelijk hebben de bouwers op de Geest zich er wel eens aan geërgerd dat
een rijke mijnheer, zoals ene Klaas Simonsz. Duif, van de schamele opbrengst van
het door hen op de Geest geteelde koren nog zijn elfde schoof (of de geschatte
waarde daarvan) kwam opeisen.
Wel, deze door mensen uit het Zuideinde te betalen belasting werd de oorzaak van
een volgende bron van ergernis van burgemeester Nobel en de zijnen.
Het begon heel onschuldig. De toenmalige belastingdienst informeerde bij burge
meester Nobel naar het volgende:
56