heel lang had men voor een in 't Veldt gelegen snees I6V2 cent betaald. Dit was
later verlaagd naar 15 cent per snees, om de tuinders iets tegemoet te komen en
omdat dit bedrag wat gemakkelijker was,
dat er mensen waren, die aanvankelijk geen schoof- en warmoestienden betaal
den, klopte. Dit betrof akkers, die eerder weiland waren, die kort geleden van
wei- in bouwland waren veranderd. Omdat zoiets met nogal wat kosten
gepaard ging en de ervaring leerde dat er op zulke akkers de eerste jaren
minder dan normaal groeide, behoefde men daarvoor de eerste vier jaar geen
tienden te betalen.
Op 21 dec. 1874 stuurde de Pancrasser burgemeester een brief aan zijn ambtsge
noot te Broek met het beleefde verzoek om deze beschikking van GS met twee
ingesloten bijlagen uit te reiken aan Reier Slot. (zoiets was een karweitje voor de
gemeente-veldwachter).
Graag uw medewerking en tot wederdienst bereid.
De Broekers betaalden niet. In februari 1875 braken de Pancrasser raadsleden op
nieuw hun hoofden over het vraagstuk: Hoe krijgen we onze centen uit de tienden
binnen
Nu werd de rechtskundige Cohen Stuart om raad gevraagd.
Cohen haastte zich niet en in opdracht van de Raad schreef burgemeester Nobel
hem, dat hij gedurende drie achtereenvolgende zaterdagen bij de rechtskundige op
de stoep had gestaan, maar dat de deur niet open ging. (Een mede-redacteur vroeg
zich af of deze advocaat Joods was. In dat geval held hij op zaterdag sjabat en
mocht hij niet werken)
Nobel was naar hem toegegaan omdat in de vorige herfst, toen het tijd was om als
gemeente de tiendrechten weer in ontvangst te nemen, een aantal mensen toen
pertinent had geweigerd om deze te betalen. Zij meenden dat de gemeente niet het
recht had om deze in te vorderen...
Wanneer de gemeente niet spoedig stappen ging ondernemen, was de kans groot
dat de komende herfst niemand meer betaalde. Daarom werd met smart gewacht op
het advies van mijnheer Cohen Stuart.
Dit verzoek werd nadien nog enkele malen herhaald en steeds werd er niet op
gereageerd.
54