Op de plaatsen waar later de 'Broekermolen' en 'de molen van Jong' werden
gebouwd stond St. Pancras toen in open verbinding met de Heer Hugowaard en
noordelijker had men in de Langedijk nog veel meer mogelijkheden om overtollig
hemelwater in de Waard te lozen.
Verband houdend met het droogmaken van de Heerhugowaard werd de Hoornse
weg aangelegd en de Hoornse vaart gegraven.(aanvankelijk noemde men die de
nieuwe vaart) Door de komst van de nieuwe Hoornse weg werd de doorvaart naar
Alkmaar belet en moesten de schuiten worden overgehaald bij de Zes Wielen.
Tenslotte, toen de nieuwe vaart van Alkmaar naar de Waard bijna gereed was, is
de Langedijker Vaart die eerder langs de Munnikenbrug liep, omgelegd zoals
deze nu is. (men moest toen door de Veert tot aan de Hoornse weg varen,
vervolgens ten noorden van deze weg langs varen en bij de Zes Wielen
overgetrokken worden).
Van der Woude vertelt verder:
Omdat de Langedijkers bang werden dat haar menigte van mensen en schuitjes, die
gewoon waren 's avonds voor de Marktdag naar de markt te varen, niet meer zo'n
goede gelegenheid zouden hebben om aan te meren in de Kolk buiten het
Waterpoortje en ze nog meer ongemakken vreesden, gingen die tuinders elkaar
nodeloos ongerust maken en stookte de een de ander op.
Op zekere dag waren ze zo dom om met ongeveer 150 man aan een vreselijk
dwaze onderneming te beginnen, waarvan ze in de verste verte niet konden
vermoeden hoe de afloop ervan zou zijn en die nergens voor nodig was. De
meesten van hen wisten niet eens waarom het ging! Zonder enige leiding gingen
ze, opgezweept door enkele raddraaiers, gewapend met schoppen richting St. Pan
cras en vandaar verder de kant op naar de tegenwoordige Hoornse vaart.
Aanvankelijk wisten ze niet wat ze moesten doen en begonnen ze maar met het
dempen van de pas gegraven vaart. Bij de 'Halve Maan' gingen de scheppen in de
grond en daarna wilden ze met alle geweld de oude vaart naar Alkmaar weer
openen.
Sommigen begonnen te graven aan de Achter Geestdyck bij Jan Boyes.
Hoewel er heel wat mensen waren, die hun vroegen dat niet te doen, zoals onze
Magistraten en ook enige burgers en Regenten uit de Langedijk en dezen hen
waarschuwden niet verder te gaan, wilden ze nergens naar luisteren. Integendeel,
ze gingen nog sneller dempen, zodat er een dam ontstond waar men over kon lopen
en daarvan zouden even later hun vervolgers gebruik maken.
32