oktober 1741 was eenige opschudding binnen Alkmaer veroorzaekt door dat
Haer Edel Groot Mogenden een placaet hadden doen afkondigen dat de beste
boter niet hoger als tot 32 gulden de 80 pond of 8 stuyvers het pond verkogt mocht
worden. Hier morden de boeren tegen en begon het grauw het lagere volk) de
boeren te dwingen, zulx verscheidene schoteltjes en eyeren aan stukken raeckten,
doch het wierdt door 8 ruyters schielijk in order gebragt.
De volgende zaturdag was bij de wethouders een prijs daer op gemaekt I kop van
1,25 weiboter 6,625 stuyver - ruiters hielden toezicht op de markt - niemand
mocht meer dan 1 kop kopen. Veel boeren namen hun boter weer mee naar huis
daar ze niet gedwongen wilden worden om tegen een vastgestelde prijs te moeten
verkopen. Het grauw hield zich rustig.
In de Franse tijd (1795 - 1813) had Napoleon het voortdurend aan de stok met En
geland, Pruisen, Oostenrijk en Rusland.
Meestal gaat een oorlog gepaard met schaarste aan voedsel. En schaarse producten
plegen duur te zijn.
Reeds in 1795 deed zich hier de voedselschaarste voelen:
Meel en graan waren in 1795 en 1796 zo schaars dat alle invoerrechten werden
afgeschaft
De belasting op ieder stuk van buiten (=uit een andere gemeente) komend rundvee
werd tijdelijk met 75 verlaagd.
Op 6 augustus 1800, een jaar na de Engels-Russische inval, kwamen de Bataafse
troepen opnieuw in Alkmaar. Onder de bevolking klonk veel gemor, die was niets
blij met de komst van de militairen. Het betekende inkwartiering en dus ook meer
monden die gevuld moesten worden en het voedsel was al zo duur. Daar kwam nog
bij dat de zomer van 1800 ontzettend koud en guur was geweest. Het gewas
groeide slecht en alles was en bleef even duur:
Een lang tarwebrood kostte 6% stuiver,
Een zesponder roggebrood 10!/2 stuiver
een kop boter 13 tot 17 stuyver
100 pond kaas bracht op 8 augustus 25Vi gulden op.
Op 26 september van dat jaar heerste een ongemene neerslachtigheid onder de op
de Alkmaarse kaasmarkt aanwezige landlieden.
Door de bovengenoemde oorzaken met daarboven op nog een negen weken duren
de droogheid was de kaasprijs gestegen tot de nooit gehoorde prijs van 32 gulden
per 100 pond en deze stond nog hoger te worden. Voor de boeren een geluk bij een
16