groeven allereerst een stel sloten en hoogden de akkers op met de uitgegraven grond, maar dan lag het land vaak nog niet genoeg boven de waterspiegel en werd er uit de pas gegraven sloten nog een lading slik gebaggerd en over de jonge akker uitgespreid en hiermee ging men in de volgende jaren driftig door. Rond Broek op Langedijk was reeds in 1833 een groot aantal smalle, door sloten omringde akkers, waarop groente werd verbouwd. Later bleek uit grondmonsters dat men dit land gedurende een lange reeks van jaren steeds met slik had bemest. Smalle door water omringde akkers boden het voordeel dat men eromheen kon varen en de loopafstand tijdens de oogst, wanneer de met kool gevulde manden naar de schuit moesten worden gesjouwd, steeds klein kon worden gehouden. De afvoer van overtollig water was vrij simpel en in tijden van droogte kon men op een simpele manier met een 'wortelhozer' het gewas van water voorzien. Voor het polderbestuur was het belangrijk dat men in het natte jaargetijden over een flinke boezem beschikte en bij nachtvorst beschermde het vele water het jonge gewas tegen bevriezing. Omstreeks 1950, toen kunstmest weer volop verkrijgbaar was en arbeidskrachten steeds duurder werden, raakte het slikken uit de mode, het werd te duur. Met het onderhoud van de sloten, die men niet nodig had om in te varen, was het weinig beter gesteld. verkaveling. In 1950 waren er in St. Pancras 112 koolboeten en in Koedijk 109. Ze lagen allemaal in de onmiddellijke nabijheid van een bevaarbare sloot. Het Geestmerambacht was een vaarpolder. Alles moest met de schuit gebeuren: de ploeger voer met paarden en ploeg naar de akker. De kunstmest werd per schuit naar het land gebracht. In de herfst werd de geoogste kool met de motorschuit naar de boet vervoerd en wanneer het daarvoor tijd was, met dezelfde motorschuit van de boet naar de veiling gebracht. Wegen waren er, althans in het zuidelijk gedeelte van het Geestmerambacht, niet. Per auto kon men via de Twuyverweg naar Broek op Langedijk gaan en via de Hoornse weg of langs Oudorp naar Alkmaar en verder gelegen plaatsen. Het autoverkeer van de Langedijk had als doorgaande weg de Westerweg in Heer Hugowaard. Er waren twee uitvalswegen, de eerste vanuit Broek richting Heer Hugowaard, de tweede vanuit Noord-Scharwoude over de "nieuwe weg" naar het Noord-Hollandskanaal Schoorldam, Den Helder) of richting Schagen. (Wierin- germeer, afsluitdijk) 160

Tijdschriften Regionaal Archief Alkmaar

De Klin - Sint Pancras | 2002 | | pagina 162