Een ander bezwaar was dat de 'pikgrond', een taaie kleigrondsoort die slecht
waterdoorlatend was, op sommige plekken vrij dicht oncler de oppervlakte lag en
voor een tuinder grote moeilijkheden kon opleveren.
Zowel in St. Pancras als in Koedijk waren de bedrijven aan de kleine kant, elders
in het Geestmerambacht waren ze groter. Vooral in het Zuideinde woonden veel
tuinders die van knecht waren opgeklommen naar kleine zelfstandige' (terwijl
hun gezinnen vaak aan de grote kant waren) hetgeen inhield dat deze bedrijfjes vrij
kwetsbaar waren.
De ambtenaren uit Haarlem zagen ook dat de naoorlogse jeugd minder geneigd was
om in het ouderlijk voetspoor te treden.
Ook kwamen er steeds meer ouders, die hun kinderen aanspoorden voor het
vervolgonderwijs te kiezen. In Alkmaar, Heer Hugowaard en in de Langedijk
werden nieuwe scholen geopend, die daarvoor de gelegenheid boden. Ook dit was
een oorzaak waardoor niet iedere tuinder een opvolger had, waardoor het aantal
bedrijfssluitingen toenam.
Aan deze sluitingen was het voordeel verbonden dat de overblijvende tuinbouw
bedrijven in omvang toenamen.
De onderzoekers kwamen tot de conclusie dat ze de tuinders als volgt konden
indelen:
a. de voortrekkers, dat waren de tuinders die niet bang waren om nieuwe soorten
en gewassen te verbouwen of om hun werkwijze te veranderen,
b. de volgers, tuinders die de kat uit de boom keken bij de voortrekkers en
wanneer ze zagen dat de nieuwigheid vruchten opwierp, dit ook probeerden.
c. de achterblijvers.
De slotsom van de Provinciale Planalogische dienst was:
In Koedijk heeft de tuinbouw bijna niets meer te betekenen. Ook is er aan de
Kanaaldijk en in het Zuideinde weinig ander werk.
In St. Pancras ligt dat iets anders: Daar zijn nog veel heel wat actieve tuinders en er
kwamen ook andere bedrijven zoals Aardappel- en groenteexporteurs en
vrachtbedrijven, die zich op de tuinderij richten, een aardappelwasserij en
inpakkerij, een paar accountantsbedrijven en een architectenbureau.
Alkmaarse bedrijven en instellingen oefenen zuigkracht uit op de arbeidende dorps
bevolking, duidelijk valt waar te nemen dat het aantal forensen in beide dorpen
groeit.
De tuinbouw zal vermoedelijk veel baat hebben bij een ruil - en herverkaveling.
158