De bewaarkool moest, als regel, één keer per maand worden omgezet. Dan werden
alle gestapelde kolen een voor een opgepakt en bekeken, rot- en slechte plekjes aan
de kool werden weggesneden en vervolgens werd van de aldus bewerkte kolen een
nieuwe stapel gemaakt. In een zachte, natte winter moest de kool vaker worden
omgezet dan in een winter, waarin het meer vroor.
Slecht betaald. Hieraan was de overheid ook debet. Die zag en ziet graag dat de
grote massa goedkoop eet. Wel was de tuinderij een zaak van vraag en aanbod,
werkte de veiling prima en zien de tuinders weinig brood in de tegenwoordige gang
van zaken, Albert Heyn en consorten kopen de zaak op tegen door hen vastgestelde
prijzen. Op den duur kan zoiets niet goed gaan.
De tuinders moesten een teeltvergunning hebben. Ze mochten niet meer dan een
door de overheid vastgestelde oppervlakte bebouwen. Deze wilde bij de dorpen de
koolteelt aan banden leggen om deze teelt in de jonge polders, zoals Wierin-
germeer en Noord - Oostpolder te bevorderen. Daar heersten de draaihartigheid en
'omvallers' niet in die mate als op het oude land.
Eigen baas zijn, bezig met de natuur, genieten van de omgeving: het Geestmer-
ambacht in zomer- en wintertooi, een mooi begroeide akker: eer van je werk en het
zelf goed je broek kunnen ophouden, waren zaken waar een tuinder van kon
genieten.
Tuinderssteun werd als enigszins onrechtvaardig ervaren, dat was alleen bestemd
voor hen, die minder goed boerden.
Er was een categorie, die voor de tuinderij in de wieg was gelegd. Anderen had
den het beter nooit kunnen worden, ze waren niet in hart en ziel tuinder, maar va
der was tuinder en wat moest je anders worden? Zoveel mogelijkheden had je hier
vroeger niet.
Een zo goed als rustend tuinder hield ervan om naar de veiling te gaan. Daar sprak
hij zijn collega's en vrienden van vroeger en graag zag hij ook, wat er werd
aangevoerd en hoe duur deze producten waren.
Ploegers waren tuinders en gewasbeschermers.
Aanvankelijk woonde Joannes bij zijn familie aan de Twuyverweg.
In de beginjaren van de 20e eeuw brak de aan de Benedenweg wonende Jaap
Bakker zijn huis af en liet hij dit weer opbouwen in de Schermer. Het erf met de
151