Het aantal bollenkwekers is
flink teruggelopen, anders
gezegd: in het bollenvak
vond een flinke bedrijfsver-
groting plaats. Veel werk,
dat vroeger met de hand
werd gedaan, geschiedt nu
machinaal. Dit kwam door
verschillende oorzaken, bij
voorbeeld door het schaars
en duur worden van de
bollengrond. De arbeidslo
nen zijn hoog, mechanisatie
is dringend noodzakelijk,
maar is pas lonend wanneer
het areaal hiervoor groot
genoeg is.
Natuurlijk kleven hier nade-
len aan. Ziekte in de bollen
wordt in de massale
minder gauw ontdekt. En het
'zuur' in de bollen kan
maken dat 50 tot 60 van
de oogst verloren gaat.
Gert Tol - 1951 - tulpen koppen.
De gebroeders Visser maakten naam als bollenkwekers en ontwikkelaars van nieu
we soorten. Piet Visser was een bekende verschijning op de bollenmarkt en de door
hem en zijn broers gekweekte gladiolen en bolgewassen vonden gretig aftrek.
Jacob Tol en zijn broer Gert bouwden eveneens een goede naam op wanneer het
ging om nieuwe soorten. Andere bekende 'bollen' namen uit St. Pancras waren o.m
de gebroeders Kooy, de gebroeders Koedijk, de Leyens en de firma Nieuwland.
Naast deze mensen, die geregeld hun gezicht of product op de bollenbeurs en/of
bollententoonstellingen lieten zien, waren er nog heel wat tuinders, die op iets
bescheidener schaal bollen teelden, maar die wel van jaar tot jaar naast de "Deense
witte" ook een kleurrijk bollenkraampje hadden. Vooral zij lieten zich bijstaan voor
de in- en verkoop van hun tulpen door Jan Wagenaar of één van zijn zonen.
147