Toen er in de tuinbouw, wegens bezuinigingen, minder arbeidskrachten werden gevraagd en daarnaast de lonen aan de lage kant bleven, gingen steeds meer men sen naar ander werk uitzien. In die tijd begon de industrie te groeien en deze bood meer perspectief voor de arbeidende klasse. Heel wat mensen keerden de akker de rug toe en zochten werk in de Zaan, bij de Hoogovens en andere bedrijven. Zodra men een mogelijkheid zag om iets anders te doen, werd dit aangepakt. Dit ontlokte aan kruidenier Siem van Zelm: "Ik ben blij met deze ontwikkeling, ik ga steeds meer verkopen en mijn klanten betalen nu hun oude schulden." Anderen, en hierbij was ook een grote groep Indiëgangers (die vrijwillig of als dienstplichtige militairen van Regeringswege naar Nederlands Oost Indië waren gezonden om te verhinderen dat dit eilandenrijk een vrij en zelfstandig Indonesië zou worden) sloegen de vleugels verder uit en zij emigreerden naar Canada, de USA, Australië en Zuid-Afrika. Velen van hen vonden ons land te klein en te eng, anderen waren bang voor hetgeen zij noemden: het communistische gevaar en ook waren er tuinders bij, zoals Slijker, Visser, Madderom, Duif en Leyen die elders hun geluk wel eens wilden beproeven. Tussen 1948 en 1959 daalde het aantal tuinders te St. Pancras van 133 naar 1 12, hetgeen een daling van ca. 16 betekende. In veel plaatsen was de teruggang veel sterker, in het Geestmerambacht was de daling in dezelfde periode 30 Vermoedelijk zijn het vooral de kleinere bedrijven geweest die er toen mee stopten. Een sprekend voorbeeld van het bovenstaande vertelde mevrouw Vroegop - Hart man: Opa Hartman begon als tuinder met één dubbeltje. Hij was arbeider en wilde vooruitkomen. In het begin van de 20e eeuw werd de Krocht in het Noordeinde in vier gedeeltes bij opbod verkocht. De Nieuwlanden kochten twee stukken. Jan Bruin bleef aan één stuk hangen en was daar niet zo blij mee. Opa hoorde het, hij zag er brood in en wilde het graag kopen. Maar hij had geen geld. Hij vroeg aan Freek de Boer of die het hem wilde lenen. Deze stemde toe met de woorden: "Ja, dat kun je van me krijgen want ik weet dat jouw vrouw geen suiker in de thee doet als de rente niet is betaald!" Met hard werken wist opa, hij werd ruim 80 jaar oud, een bedrijfje op te bouwen, dat mijn vader later van hem overnam. Maar vaders opvolger, zijn zoon Dirk had geen bouwersbloed en heeft de zaak zo gauw mogelijk van de hand gedaan en werd ambtenaar bij het gevangeniswezen. Dat werk lag hem bijzonder goed en daar werd hij dan ook erg gewaardeerd. in de bollen In het begin van de 20e eeuw had Cornelis Wagenaar een bouwersbedrijf op Benedenweg 112. Toen hij ouder werd verhuisde Kees naar de Bovenweg en 144

Tijdschriften Regionaal Archief Alkmaar

De Klin - Sint Pancras | 2002 | | pagina 146