De Tuinbouw wilde geen patroonsvereniging zijn, m.a.w. ook arbeiders en zelfs niet-tuinders konden er lid van zijn. Meester Engel van de Openbare school was zelfs een tijdlang bestuurslid en secretaris van De Tuinbouw. teleurgestelde hoop In de eerste naoorlogse jaren wilde het met de tuinbouw niet vlotten. Het ontbrak de tuinder zowel aan hulpmiddelen als aan klanten! Plantgoed was schaars en kunstmest kon men praktisch niet begaan. En wanneer een tuinder, na veel moeite en zorg, er uiteindelijk in slaagde om met een partijtje producten op de veiling te komen, leek het of de vooroorlogse misere opnieuw was begonnen: veel kool en aardappelen waren bijna niet te verkopen en draaiden door alsof er geen hongerwinter was geweest. De afzet naar het buitenland was zeer moeilijk: Men had daar evenmin als in ons land geld om iets te kopen. Ook was er geen materiaal aanwezig om de kool te vervoeren. Locomotieven, spoorwagons en andere ijzeren artikelen waren tijdens de oorlog vernield of ge bruikt voor de bewapening. Gelukkig werd ons land weer iets op de been geholpen: Amerika hielp ons met de zogenaamde Marshallhulp. Dit stelde Nederland in de gelegenheid aan de weder opbouw te beginnen. Twee jaar later was deze streek weer sterk genoeg om te kunnen profiteren van de haar geboden gelegenheid: De droge zomer van 1947, toen deze lage en waterrijke streek in het voordeel was en de daarop volgende strenge winter maakten dat dit jaar kon worden bijgeschreven als gunstig voor de Langedijk. Vanouds gold dat de strenge winters voor de koolbouwers meestal zeer goed waren. In het buitenland had men geen goede mogelijkheden om de wintergroente te bewaren. Ook legde men zich daar vaak toe op speciale producten, zoals de vroege bloemkool uit Italië. Wanneer in die landen Koning Winter, gebruik ma kend van de hem daar geboden mogelijkheden, de nodige schade had aangericht, kreeg men daar gebrek aan groente en kwam er vraag naar bewaarkool uit deze streek en kon de prijs van de kool op de veiling tot ongekende hoogten stijgen. spitsuur Veel tuinders vonden het bezwaarlijk om zelf hun kool naar de veiling te brengen. Voor hen waren de piekeniers een uitkomst. Bij hen konden de tuinders hun voor de veiling bestemde producten bezorgen en vervolgens zorgden de vrachtvaarders 141

Tijdschriften Regionaal Archief Alkmaar

De Klin - Sint Pancras | 2002 | | pagina 143