op. Hun huwelijksbootje hadden ze van zijn vader gekregen: het bekende akker
schuitje met nog wat gereedschap toe.
Van 1922 tot 1929 werkten ze hard.
Dat leverde hun twee of drie kinderen op. Ook wisten ze in St. Pancras een huis
met erf boet te kopen voor een voor die tijd redelijke prijs van 5000,—.
Natuurlijk hadden ze dat bedrag nog niet overgehouden in hun zesjarige samen
werking. De bank wilde wel een hypotheek verstrekken, maar in die tijd waren de
banken nog niet zo gek dat ze met plezier de volle 100 met ook nog wat extra
procentjes toe erin wilden steken. Een paar gulden meer dan de helft kon hij
krijgen. Zelf kon Piet een paar honderd gulden ophoesten. Twee borgen stonden
garant voor het ontbrekende.
Met de nodige hulp van de Boerenleenbank wist hij aan het eind van de jaren
twintig een broeikas te begaan.
En toen gebeurde het: In Amerika kelderden de aandelen. Dat leidde een wereld
crisis in van heb-ik-jou-daar. Er was overproductie en geen koopkracht. De bouw
wereld zakte in elkaar, metselaars en timmerlui kwamen zonder werk te zitten. Ook
fabriekspersoneel kwam op de keien te staan.
De kledingindustrie, maar ook de kruidenier en de bakker en de slager, zagen hun
omzet ijzingwekkend snel dalen...
De aardappels waren op de veiling onverkoopbaar, de groente net zo.
Wat deed je als tuinder? Je probeerde ervan te maken wat er van te maken viel. Het
beste ging het, wanneer je bedacht dat alles maar betrekkelijk was - dat je je best
moest doen en wel zou zien waar het schip strandde.
Wanneer je goed bouwde, kwam je met veel producten aan de veiling. Soms had je
geluk en werd er iets verkocht. Maar het meeste draaide door en werd vernietigd.
Er werd op toegekeken dat de doorgedraaide aardappels, sla of andijvie niet wer
den gebruikt voor de menselijke consumptie, hooguit voor veevoer, vaak werden
ze onbruikbaar gemaakt.
Wie niet teveel had geleend wist meestal de verschuldigde rente op tijd te voldoen.
Velen slaagden hier echter niet in en ze gingen failliet.
Onze man wist het uit te zingen tot 1937 en dacht toen dat het iets beter ging.
Natuurlijk was het bij lange na nog geen rozengeur en maneschijn. De werklozen
kregen een paar centen 'steun' van de regering en konden iets kopen. Toen leek het
hem toe dat er iets meer koopkracht kwam en dat dit in Duitsland, waar Hitier de
macht in handen had gekregen, eveneens het geval was. En Duitsland had zich
vaak een goede afnemer van onze producten getoond...
138