Het ging de tuinders slecht en dat had zijn weerslag op de middenstanders.
Natuurlijk was iedereen zuinig, slechts het hoogst nodige werd van de kruidenier,
bakker, slager en uit de andere winkels gekocht. Het borgen was toen vrij
algemeen: 'ik betaal wel wanneer ik weer geld heb'. Een toen ingesteld onderzoek
naar de vorderingen, die de middenstanders op hun klanten hadden, geven het
volgende beeld (afgerond op ronde bedragen
(Voor 1000,— kocht je in die tijd een huis)
enkele berichten uit een crisis - jaar: 1933
De Regering stelde minimumprijzen vast voor tuinbouwproducten.
De veilingklok werkte via het afslagsysteem. Er werd ingezet op een (te) hoog
bedrag en dan ging de wijzer langzaam naar beneden. De kopers konden dan gaan
'mijnen'. (Ieder had een eigen knop, drukte hij zij daarop dan bleef de wijzer
staan en kocht de mijner het voor de door de wijzer aangegeven prijs. Had niemand
gemijnd en passeerde de wijzer de minimumprijs, dan was het product door
gedraaid. Voor een lager prijs mocht het niet worden verkocht. Het niet verkochte
product werd als veevoer verkocht of het werd naar de belt gebracht en werd daar
on-bruikbaar gemaakt. Dit laatste deed men om prijsbederf te voorkomen.
Enkele minimumprijzen waren:
Sint-Pancras
Koedijk
Broek o. Langedijk
Zd. Scharwoude
Nd. Scharwoude
Oudkarspel
1930 1931 1932
15.100 13.500 22.600
1.400 1.900 6.600
17.600 22.300 18.800
12.800 12.900 17.000
13.200 19.600 28.000
14.900 21.200 26.500
Sla per 100 krop
Spinazie per 100 kg
Rabarber, per 100 bos
Bloemkool, per 100 stuks
Witte kool per 100 kg,
Deense witte kool per 100 kilo
Peen per 100 bos
Spruiten per 100 kg
Boerenkool per 100 struiken
0,50
2-
1,~
1,50
0,40
0,70
1,50
1,50
1,-
134