Omstreeks 1915 ging hij 's morgens vroeg op de fiets, wanneer het donker was
gebruik makend van een carbidlamp, naar de veiling in Beverwijk en probeerde hij
zijn planten te slijten aan de tuinders, die daar hun producten veilden. Ook kocht
hij daar en op andere veilingen wel eens een partijtje groente die hij als een soort
grossier probeerde te verkopen. Tot op vrij hoge leeftijd ging hij door met zijn
handel.
De inkt van het vredesverdrag was nog niet droog of de moeilijkheden voor de ex
port kwamen weer los.
Zowel in 1919 als in 1920 trof het buitenland maatregelen, die door de Nederlandse
handelaren als exportbelemmerend werden betiteld. De eerder zo hongerige Duit
sers verzonnen allerlei toltarieven oftewel invoerheffingen. Begrijpelijk dat de
gezichten van de tuinders niet altijd even vrolijk stonden. De nieuwe veldwachter
van St. Pancras, Hermanus Barten geheten, die twee jaar nadat de vrede van
Versailles was gesloten hier in functie trad, zal niet bepaald hebben gedacht: "Nu
heb ik me toch wel een stelletje lolbroeken getroffen!"
1925 Barten junior ziet het leven minder somber in. Hij staat hier naast de gashouder
op de plaats waar nu Bovenweg 99 is.
128