Maar de suggestie werd nergens opgepakt en dus veranderde de toestand niet
wezenlijk.
In juni 1895 was een Raadslid uit St. Pancras van mening dat het straatje van het
Daalmeerpad dringend onderhoud nodig had. Met de woorden: "Dat is de taak van
de polder" werd verwees de raad dit voorstel naar de prullenmand.
Aanvankelijk was het pad bedoeld
om per voet naar een akker te kunnen gaan,
ten behoeve van de bij de gemeente Koedijk behorende Zuidenders, die bij
geboorte, huwelijk en overlijden zich naar aan het Noord - Hollands kanaal
staande gemeentehuis moesten begeven,
om naar de dokter van zowel St. Pancras als Koedijk te gaan, die gedurende
lange tijd aan de Kanaaldijk woonde,
voor Koedijkers, die per fiets naar de veiling gingen.
Tenminste, voorzover het pad begaanbaar was. In het natte jaargetijde was het vaak
een moeilijk karwei om over het slecht verharde pad te fietsen ofte wandelen.
Vandaar dat steeds de roep weerklonk: kan die verbinding niet beter?