In 1902 vroegen Gedeputeerde Staten hoe het in St. Pancras met de werkloosheid
was gesteld.
Het college antwoordde dat de arbeidersbevolking gedurende de laatste jaren in St.
Pancras erg was toegenomen, maar dat men hier gelukkig geen werkloosheid
kende. Dit kwam o.a., omdat er 's winters veel werk was bij het omzetten van
weiland in bouwland.
Ook in het Zuideinde woonden in die tijd veel arbeiders. Velen van hen werkten 's
zomers bij een baas in St. Pancras. Of dit laatste het college van Koedijk op een
idee bracht? In ieder geval deed het aan St. Pancras het voorstel om het Zuideinde
van de gemeente Koedijk over te laten gaan naar de gemeente St. Pancras.
De mening van burgemeester Van der Vijzel was.
het Zuideinde bevat allereerst een weinig productieve zandgrond
daarnaast heeft het Vroonermeerland en dit heeft ook een minder goede faam
uit het Zuideinde komen 62 kinderen naar de openbare school. Koedijk betaalt
daarvoor 650,—. Voor onderwijzers, leermiddelen etc. is dit in feite veel te
weinig.
Het Zuideinde heeft een weinig draagkrachtige bevolking, dus de inkomsten,
die de gemeente uit dat gebied zou krijgen, zijn twijfelachtig
En daar staat tegenover dat de gemeente wel meer kosten krijgt voor o.a.
administratie, wegenonderhoud e.d.
Met andere woorden: een dergelijke samenvoeging is voor St. Pancras zeer
nadelig en St. Pancras ziet dat dus liever niet gebeuren.
Anders gezegd: economisch was de samenvoeging beslist niet aantrekkelijk!
andere tijden, andere gewoonten
De Duitse Mark, de Nederlandse gulden, de lire, franken en peseta's zijn nog niet
zo heel lang geleden van het toneel verdwenen en maakten plaats voor een nieuwe
munt, de Euro.(Eerder verdwenen o.a. 'halfje', duit en schelling.)
Door de komst van de veiling verdween het vooral in Broek veel gebruikte 7-tallig
stelsel.
Zoals wij eens leerden om tot tien te tellen en daarna verder te rekenen met
tweemaal tien, driemaal tien enz. telden de tuinders van eertijds hun producten
per zeven-tallen. Met andere voorwerpen, zoals pennen, potloden, maar ook eieren
en sommige andere etenswaren rekende men per twaalf (dozijn) en twaalf dozijn
was een gros.
In het verleden heeft ook de stuiver de eer gehad dat deze als betalingseenheid
werd gebruikt. Een korf (mand) uien kostte tien stuivers.
117