turf meer voorradig. Maar de eigen mensen moesten wel de belasting betalen om de tekorten van de veenderij te dekken En de subsidie bleef uit. Uit de gegevens kan worden opgemaakt dat Koedijk in 1923 nog een beetje subsidie van het Rijk heeft gekregen en dat het toen tegelijk te horen kreeg dat dit beslist de laatste keer was dat de Minister voor hun gemeente in de buidel tastte. Aan St. Pancras werd toen bericht dat de financiële situatie van deze gemeente beter was dan die van Koedijk en dat de Minister met hen helemaal geen medelijden had Gedeputeerde Staten antwoordden op het eerste subsidieverzoek dat het te laat was ingediend, bij een werkverschaffingsproject moest, voordat er aan werd begonnen, om subsidie worden gevraagd en nu was het bedrag, dat de provincie voor 1921 had gereserveerd, inmiddels verdeeld over de andere aanvragers. De volgende jaren werd wel tijdig een verzoek ingediend, maar toen werd geantwoord dat de veenderij geen werkverschaffingsproject was, maar een gemeentelijk bedrijf, bedoeld om wmst te maken en om te voorzien in de brandstoffenschaarste Aan dergelijke instellingen was nog nooit subsidie verstrekt en men behoefde er niet aan te denken, dat GS dit standpunt zouden wijzigen Beide gemeenten konden nog zo luid roepen dat het toch zo'n mooi werkverschaffings project was en er zoveel werklozen mee aan arbeid werden geholpen, GS bleven bij de eenmaal aangenomen houdmg. Het lijkt of de Raadsleden van Sint Pancras, toen ze net weer een afwijzing hadden ontvangen op een subsidie aanvraag voor de veenderij, hun kwaadheid luchtten tijdens de volgende raadsvergadering. Ze moesten toen een verordening op de verkoop van vlees voor de tweede maal behandelen, omdat naar de mening van GS één artikel een onjuistheid bevatte dat in strijd was met de Neder landse wet, waarop Haarlem aan de Raad had geschreven: Jullie moesten je huiswerk maar overmaken, bekijk dit onderdeel eens beter. Nooit een prettige boodschap en gevoegd bij de krenterigheid van GS betreffende de veenderij, ging de raad er eens goed voor zitten en luchtten de heren hun boosheid op de volgende manier: Kloosterboer: Schrap die hele verordening maar, de tuinders kunnen toch geen vlees meer kopen. Schuit: Ze worden flauw daar in Den Haag. Ze moeten wat zout hebben Kloosterboer: Het is een treurige boel Van Kampen: Och. gooi die verordening toch in de kachel Kloosterboer: We zijn nog geld te goed van De Haag. Maar meen je dat we het krijgen Je doet er je uiterste best voor, maar wat geeft het 93

Tijdschriften Regionaal Archief Alkmaar

De Klin - Sint Pancras | 2001 | | pagina 95