Zoals boven reeds werd verteld, had het bestuur van de Christelijke school in de lente
van 1921 aan het gemeentebestuur bericht dat men op die school een derde lokaal
nodig had Vervolgens werden er door bestuur, architect, college en gemeenteraad een
paar ideeën uitgewisseld en besproken.
Aanvankelijk werd uitgegaan van de bouw van een derde lokaal aan de oude school
(die toen net zo groot was als de latere gemeenschapsruimte van het Baken.)
De Inspecteur van het Onderwijs eiste dat de lokalen groter moesten worden, in plaats
van aan 36 moest een lokaal ruimte bieden aan 48 kinderen. (Gezien de voorwaarde van het
Rijk dat er voor 96 leerlingen slechts twee onderwijzers mochten worden benoemd was dit niet uit de
lucht gegrepen).
Dan was het bij B en W. bekend dat gymnastiek een onderwijsvak was, op dat
moment nog niet wettelijk verplicht maar op zeer korte termijn zou dit veranderen
en moesten de scholen gymnastiek gaan geven. En de mogelijkheid daartoe zou door
B en W. geschapen moeten worden.
Vandaar het idee: Wanneer de twee lokalen van de oude school tot één grote ruimte
worden gemaakt, dan is er een gymnastieklokaal voor het onderwijs en de
verenigingen kunnen er na schooltijd gebruik van maken. Achter dit gymlokaal zou
dan een drie klassige school gebouwd kunnen worden.
Dit laatste plan was wel duurder dan de aan- en verbouw van de oude school, maar
wanneer daarbij werd bedacht dat de gemeente m het andere geval elders een
gymnastieklokaal voor beide scholen moest bouwen, was het goedkoper.
Al confererend kwam de gemeenteraad rn de zomer van 1921 tot de beslissing dat het
laatste plan het meest wenselijke was.
In de gemeente veroorzaakte dit besluit de nodige onrust.
In augustus werden de Pancrasser 'kiezers' met bekkenslag opgeroepen voor een
vergadering ten huize van de heer Gerritsen. Tijdens de vergadering werd gezegd dat
de bijzondere school beslist een derde lokaal nodig had, maar hetgeen de raad had
besloten, dat rooide nergens naar, het leek of het die mannen in hun bol was geslagen
en dat ze het geld met handen vol weg smeten. Uiteindelijk resulteerden de
besprekingen m een aan G S. gestuurde protest-brief.
Dit protest werd door G S. in een bijeenkomst met de schrijvers behandeld en in der
minne opgelost.
In september kwam de raad nog even terug op de protestvergadering bij Gerritsen. Het
bleek, dat de burgemeester zich beledigd voelde door enkele woorden uitgesproken
door de voorzitter van de protestvergadering. Dit leidde tot een soort vete die vijf
jaar later, toen Het Witte Kruis jubileerde, werd beëindigd (zie Klin 15 biz. 35
70